Bij
multipel myeloom (
ziekte van Kahler)
en bij andere aandoeningen waarbij monoclonale globulinen (
M-proteïnen,
paraproteïnemie) verhoogd aanwezig zijn in het bloed,
kunnen huidafwijkingen optreden die reactief zijn aan de M-proteïnen. In zeer
zeldzame gevallen kan een myeloom (
plasmacytoma) in
de huid gelokaliseerd zijn, maar meestal zitten ze in het beenmerg.
|
|
|
mucinosis
papulosa |
mucinosis
papulosa |
necrobiotisch xanthogranuloom |
Foto rechts:
Smith HG et al. Dermatology Online Journal 2006;12:12 (Creative
Commons License
4.0
-
Public
Access Journal).
Multipel myeloom (ziekte van Kahler) is een kwaadaardige
woekering van plasmacellen in het beenmerg. Het is zeldzaam (circa 6 nieuwe
patiënten per 100.000 inwoners per jaar). Het komt niet bij kinderen voor, de
helft van de patiënten is ouder dan 65 jaar, evenveel vrouwen als mannen. De
oorzaak is onbekend. Plasmacellen ontstaan uit B-lymfocyten en komen behalve
in beenmerg ook elders in het lichaam voor (darmen, luchtwegen, lymfklieren).
Eenmaal uitgerijpt maken plasmacellen antistoffen (immuunglobulinen), opgebouwd
uit zware ketens (IgG, IgA, IgM, IgD of IgE) en lichte ketens (kappa- of lambda-type).
Elke plasmacel kan maar één type antistof maken. Bij een plasmacel tumor is
er sprake van een kloon die teveel antistoffen van 1 type aanmaakt. Deze immunoglobulinen
zijn in het
eiwitspectrum zichtbaar als een piek in
het gamma gedeelte, waar normaal de immunoglobulinen een klein piekje geven.
Omdat het gaat om monoclonale eiwitten, wordt dit
M-proteïne
genoemd. Een andere naam, die ook nog steeds veel gebruikt wordt is
paraproteïne ('naast-eiwit', extra piekje).
Delen van het monoclonale eiwit (alleen de lichte ketens) kunnen ook in de urine
aangetroffen worden (
Bence-Jones-eiwit).
|
|
|
bloedcellen reeks |
plasmacytoma |
M-proteïne piek |
Illustratie:
US Government (Public Domain Image).
PA-Foto: Michael Bonert (Nephron) - Wikimedia
(Creative Commons License
3.0).
Niet elk M-proteïne is kwaadaardig. Het komt vaak voor (bij 10-15 procent
van de 70-plussers) dat bij gezonde personen een geringe hoeveelheid M-proteïne
wordt aangetroffen. Dit wordt niet beschouwd als maligniteit maar als een vorm
van disbalans in het immuunsysteem. Hiervoor is de term
MGUS
bedacht:
monoclonal gammopathy of unknown significance.
Als het om een heel geringe hoeveelheid M-proteïne gaat zonder dat een persoon
klachten heeft, is het gerechtvaardigd om af te wachten. Bij toename van de
hoeveelheid of bij klachten / symptomen is nader onderzoek nodig.
Klinisch beeld:De symptomen varieren van mild tot ernstig.
Bothaarden kunnen de botten aantasten met als gevolg osteoporose, risico op
botbreuken of wervelinzakking. Behalve diffuse botaantasting kunnen er ook plaatselijke
myeloomhaarden ontstaan die botpijn veroorzaken en soms spontane botbreuken.
Deze haarden zijn zichtbaar op gewone botfoto's (X-skelet), of een MRI-scan
of PET-scan. De osteoporose kan gepaard gaan met ernstige hypercalciëmie, met
als symptomen dorst, verhoogde diurese, dehydratie, obstipatie, verwardheid,
bewustzijnsdaling, nierinsufficiëntie. Bij veel plasmacel haarden in het beenmerg
kan anemie, leukopenie (verhoogd risico op infecties) en trombopenie (bloedingsneiging)
ontstaan. Ook de normale antistofproductie kan dalen (hypogammaglobulinemie)
met een extra sterk verhoogd risico op infecties, vooral van de luchtwegen (longontsteking,
neusbijholteontsteking).Als het M-proteïnegehalte erg hoog is, kan er hyperviscositeit
van het bloed ontstaan (sufheid, hoofdpijn, visusdaling, kortademigheid bij
inspanning). Soms circuleren er
cryoglobulinen.
Diagnostiek:Algemeen bloedbeeld, diff, speciele hematologie,
eiwitspectrum, M-proteïne bepaling, bèta-2-microglobuline, totaal albumine,
urine op Bence-Jones eiwit. Beenmergpunctie, cytogenetisch onderzoek, röntgen
foto's (X-skelet), zonodig MRI scan.
Therapie:De
behandeling is in handen van de hematoloog waarbij de meeste patiënten al lopen.
Globaal zijn er ondersteunende maatregelen zoals in beweging blijven, conditieverbetering,
spieroefeningen), pijnbestrijding, voldoende vochtintake (ten minste 2.5 liter
per 24 uur), profylaxe botontkalking (bisfonataten), bestrijding van hypercalciëmie
(zoutinfuus 4 tot 6 liter per 24 uur), zonodig hemodialyse) bij sterk gestoorde
nierwerking, en diverse vormen van chemotherapie en andere middelen (thalidomide,
monoclonale therapeutica). Bij lichen myxoedematosus t.g.v. MGUS wordt een positief
effect van IvIg (intraveneuze immunoglobulinen) beschreven.
R/ chemotherapie
(melfalan, vincristine, adriamycine).
R/ corticosteroïden, met name dexamethason.
R/ bloedvatgroeiremmers (thalidomide en lenalidomide).
R/ eiwitafbraakremmers
(bortezomib, velcade).
De zwaarte van de chemotherapie hangt af van de
leeftijd van de patiënt. Patiënten ouder dan 65 jaar worden meestal behandeld
met een combinatie van chemotherapie (bijvoorbeeld melfalan), dexamethason of
thalidomide/lenalidomide. Hoe jonger, hoe intensiever de behandeling bij voorkeur
zal zijn. Patiënten jonger dan 65 jaar krijgen kuren bestaande uit elke maand
een infuusbehandeling (meestal een combinatie van adriamycine en vincristine)
en dexamethasontabletten (VAD-kuren). Een alternatief voor de VAD-kuren is de
combinatie dexamethason met thalidomide. De VAD-kuren worden soms gecombineerd
met extra medicijnen zoals thalidomide of bortezomib. Na een aantal kuren (meestal
drie) volgt een korte opname om voorbereidingen te treffen en stamcellen te
verzamelen voor een autologe stamceltransplantatie.Bij een stamceltransplantatie
wordt een patiënt met een zeer hoge dosis chemotherapie behandeld. Het doel
is om hiermee zoveel mogelijk myeloomcellen te doden, iets wat onvoldoende lukt
met gewone chemotherapie. Door de hoge dosis zullen de eigen beenmerg- en bloedcellen
blijvend beschadigd raken, maar daar is een oplossing voor, door de stamcellen,
verantwoordelijk voor de beenmerg- en bloedcelvorming, van tevoren te verzamelen
en in te vriezen. Wanneer de stamcellen verzameld zijn, volgt een langdurige
opname van circa 4 weken, waarbij hoge doses melfalan worden toegediend gevolgd
door teruggave van de eigen ingevroren stamcellen. Wanneer voldoende herstel
is opgetreden en de patiënt weer naar huis kan, wordt een nabehandeling gestart
met een onderhoudstherapie.
Auteur(s):dr. Jan
R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.