MYIASIS (VLIEGEN LARVEN / MADEN IN DE HUID OF IN WONDEN) home ICD10: B87.0

Myiasis is de algemene term voor invasie van mensen of dieren door vliegenlarven. De larven voeden zich in een bepaald stadium van hun leven met dood of levend weefsel of lichaamsvloeistoffen van hun gastheer. De vliegenlarven worden ingedeeld in obligaat parasitair (kunnen zich alleen in levend weefsel ontwikkelen), facultatief parasitair (leven meestal in kadavers maar kunnen ook vitaal weefsel invaderen, vooral via open wonden), en accidenteel (larven die met voeding of water in de tractus digestivus of urogenitalis terechtkomen).

Cutane myiasis is onder te verdelen in de furunculaire vorm (waarbij grote steenpuisten lijken te ontstaan maar dat zijn in werkelijkheid de vliegenlarven omgeven door een ontstekingsreactie), en de wondmyiasis (contaminatie van bestaande wonden door vliegenlarven). Myiasis kan ook voorkomen in natuurlijke lichaamsholten (nasofaryngeale, oculaire, auriculaire en vaginale myasis) en inwendig (gastro-intestinale en urogenitale vorm).

De meest bekende in Nederland, als importziekte, zijn de furunculaire myiasis door Dermatobia hominis (human botfly) uit Centraal-Mexico en Centraal en Zuid-Amerika (Suriname !), de furunculaire myiasis door Cordylobia anthropophaga (tumbu fly, toemboevlieg), uit Afrika, en de wondmyiasis door Cochliomyia hominivorax (schroefwormvlieg), uit Zuid-Amerika. Ook Nederlandse vliegen kunnen onder onhygiënische omstandigheden maden leggen in ulcera en andere grote wonden.

Human botfly, dermatobia hominis Human botfly, dermatobia hominis larve Human botfly, dermatobia hominis larve
Dermatobia hominis larve botfly (Z. Amerika) myiasis (human botfly)

Cordylobia anthropophaga Cordylobia anthropophaga made Cordylobia anthropophaga maden
Cordylobia anthropophaga larve tumbu fly (Afrika) myiasis (tumbu fly)

Cochliomyia hominivorax Cochliomyia hominivorax larven Cochliomyia hominivorax larven
Cochliomyia hominivorax made screwworm (Z. Amerika) wond myiasis screw worm

Foto's:
CDC (Public Domain Images)
Andre Harmse - www.inaturalist.org (Creative Commons License 4.0), dr. Wolfgang PFÄFFL - Wikimedia (Creative Commons License 4.0)
Kathleen Franklin - www.flickr.com (Creative Commons License 3.0), John Kucharski - Department of Agriculture (Public Domain Image), CSIRO - Wikimedia (Creative Commons License 3.0).



MYIASIS door Dermatobia hominis (human botfly) home ICD10: B87.0

Dermatobia hominis oftewel de human botfly is een obligate parasiet die voorkomt in de bossen en het oerwoud rond rivieren in Centraal-Mexico en Centraal en Zuid-Amerika (Suriname !). De gebruikelijke gastheren zijn vee, wilde dieren en vogels, maar incidenteel ook de mens. De Nederlandse vertaling van botfly is horzel, en Dermatobia hominis behoort ook tot de horzels (Oestridae), een familie va ninsecten behorende tot de orde tweevleugeligen (Diptera).

Levenscyclus:
De volwassen vrouwelijke vlieg (zo’n 15 mm lang) grijpt een vector, meestal een muskiet en kleeft al vliegend meeliftend 15-30 eitjes op diens abdomen. Eventueel worden de eitjes op planten gelegd. Als de eitjes via de vector of de plant in contact komen met een warmbloedige gastheer, begint het larvestadium, dat 5 tot 10 weken kan duren. In 5 tot 60 minuten penetreert de larve ongemerkt door de intacte huid door een haarfollikel, een insectensteekopening of een ander huiddefect. De in de huid uitgerijpte larven verlaten de gastheer en vallen op de grond, waar ze zich verpoppen tot een vlieg gedurende zo’n 30 dagen. De totale levenscyclus van deze geelbruine vlieg duurt 100-120 dagen.

Life cycle human botfly

Bij infestatie van de mens ontstaat er binnen 24 uur een furunkelachtige afwijking van de huid op de plaats van de penetratie van de larve. Meestal ziet men een centrale booropening met daarin op en neer bewegende luchtbelletjes van de ademende larve. Elke larve ontwikkelt zich solitair en uit de wond kan sereuze, bloederige of purulente afscheiding komen. De voorkeursplaatsen voor furunculaire myiasis zijn de onbedekte lichaamsdelen zoals de armen, benen, en het hoofd. Cutane myiasis kan gepaard gaan met milde systemische verschijnselen als koorts en lymfadenopathie. Secundaire bacteriële ontstekingen zijn niet zeldzaam.

Human botfly, dermatobia hominis larve Human botfly, dermatobia hominis larven
furunculaire myiasis larve human botfly

Human botfly, dermatobia hominis larve Human botfly, dermatobia hominis larve
larve human botfly larve human botfly


Therapie:
Verwijderen van de larve. Dit kan door de larve vast te pakken met een pincet en langzaam er uit te trekken. Voorzichtig blijven trekken, niet te hard. De made zit verankerd met weerhaakjes, maar geeft uiteindelijk op. Soms is het nodig om de opening een klein beetje te vergroten met een mesje.
Een truc die wordt toegepast is het afdekken met vaseline, of EMLA crème onder occlusie, of er een stuk rauw vlees of spek op binden (bacon therapie). Door het afdekken zouden de maden stikken en loslaten en naar buiten komen. Bij myiasis die in Nederland wordt vastgesteld, meestal bij toeristen uit Suriname of overig Zuid-Amerika, heeft men meestal niet het geduld voor dit soort pogingen maar wordt de larve er gewoon uitgehaald.
Voorkom superinfectie door de wond te vullen met betadinezalf onder een pleister, of een ander antiseptisch product. Vernietig de larven.
In Zuid-Amerika de wonden afdekken, want het wondvocht trekt andere eitjesdragende vliegen aan die maden kunnen produceren.
Human botfly, dermatobia hominis larve



MYIASIS door Cordylobia anthropophaga (tumbu fly) home ICD10: B87.0

Cordylobia anthropophaga, ofwel de toemboevlieg is een obligate parasiet. De Tumbu fly komt voor in Afrika beneden de Sahara, en legt eieren op vuile zandgrond en op kleding, dus niet rechtstreeks op de huid. De larve die uit het ei komt, penetreert de intacte huid onopgemerkt en maakt een ontwikkeling door in het subcutane weefsel. Ter plaatse ontstaat een furunkelachtige huidafwijking met een centrale opening (furunculaire myiasis) waarin men het ademhalingsorgaan van de larve kan zien. Veelal is er sprake van multipele laesies. Als men met vaseline de opening van de ‘furunkel’ afsluit, dreigt de larve te stikken, hetgeen hem stimuleert om naar buiten te komen, waarna men hem met een pincet kan verwijderen. De mens wordt accidenteel besmet; normale gastheren zijn knaagdieren en honden. Preventieve maatregelen zijn het vermijden van contact van de huid met de grond en het strijken aan beide zijden van kleding en beddengoed dat buiten op de grond heeft liggen drogen.

Cordylobia anthropophaga Cordylobia anthropophaga made Cordylobia anthropophaga maden
Cordylobia anthropophaga larve tumbu fly (Afrika) myiasis (tumbu fly)


Therapie:
Verwijderen van de larve, zie onder Dermatobia hominis.



WOND MYIASIS door Cochliomyia hominivorax ( ‘schroefwormvlieg van de Nieuwe Wereld’, screw worm) home ICD10: B87.0

Cochliomyia hominivorax is een vlieg die in Centraal-Amerika en Zuid-Amerika voorkomt. De vrouwelijke vlieg legt 100-400 eitjes in of naast een open wond of in een natuurlijke holte. Elk warmbloedig dier, en ook de mens, met een open wond kan als gastheer dienen. De larven ontwikkelen zich binnen de 10-12 uur tot maden (screw worms) en deze boren zich in het weefsel wat gepaard gaat met uitgebreide weefseldestructie. Secundaire wondinfectie kan voorkomen. Deze cutane wondmyasis door screw worms kan ook bij de mens fataal verlopen. De enzymen veroorzaken een ontstekingsreactie, en de maden beperken zich niet tot dood weefsel, maar tasten ook gezond weefsel aan. De maden hebben de neiging om zich naast elkaar vast te graven in de wond, met de kaken naar beneden, en met het achterlijf uitstekend. Ze zitten goed vast en zijn niet zo makkelijk er uit te trekken. Toch moet dat wel gebeuren.

In Centraal-Amerika en Zuid-Amerika vormt C. hominivorax een serieus economisch probleem in de veeteelt, en ook een gezondheidsprobleem. Het larvestadium veroorzaakt immers morbiditeit en sterfte bij vee en incidenteel ook bij de mens. In een aantal landen is men er in geslaagd om de parasiet uit te roeien via een grootscheeps eradicatieprogramma door middel van het uitzetten van steriele mannetjes van de vlieg, maar het gevaar voor introductie in andere gebieden - ook buiten Amerika - blijft aanwezig, via toeristen, militairen of geïnfecteerd vee.

Cochliomyia hominivorax larve Cochliomyia hominivorax larven Cochliomyia hominivorax larve
wond myiasis door screw worm maden op een rijtje losgetrokken made


Therapie:
Verwijder alle larven uit de wond met behulp van een pincet. Zonodig chirurgisch uitruimen (ondermijnde gebieden, diep zittende maden). Spoelen (uitspuiten) met overvloedig fysiologisch zout kan ook helpen. Bij patiënten onder narcose kunnen chloroform, ether of alcohol worden gebruikt om de maden te doden.
Vernietig zorgvuldig alle maden, bijvoorbeeld door ze in een pot met alcohol te doen en ze af te voeren in medisch afval. Dit om te voorkomen dat de maden uitgroeien tot vliegen, die in Nederland kunnen overleven en problemen veroorzaken.
Daarnaast is een goede wondverzorging nodig en meestal ook preventief antibiotica, bijvoorbeeld amoxicilline / clavulaanzuur 3 dd 625 mg.



Maden in ulcera in Nederland en madentherapie met speciaal gekweekte maden home ICD10: B87.0

Ook in Nederland komt het voor dat er maden in een wond komen. Bij warm weer, en bij slecht verzorgde, vooral slecht of niet ingepakte wonden en chronische ulcera. Bij zwervers bijvoorbeeld. Deze maden van Nederlandse vliegen zijn echter niet gevaarlijk, ze leven van het dode weefsel en beschadigen geen gezond weefsel. Dat geldt uiteraard ook voor de speciale Lucilia sericata maden, gekweekt onder steriele omstandigheden, die soms worden ingezet om onoverzichtelijke wonden met veel necrose te reinigen. Maden voor wondreiniging inzetten is een legitieme therapie. Omdat het voor de patiënt (overigens ook voor de artsen en verpleegkundigen) een psychologische barrière is om dit te doen, wordt het niet vaak toegepast. Vaak zijn er andere methoden om necrose te verwijderen, zoals chirurgisch debridement of frequente verbandwisseling met gazen gedrenkt in EUSOL. Het idee dat er maden in je been rondkruipen is voor patiënten ook niet prettig. Het beweegt, het kriebelt, en de wond moet goed verpakt worden om te voorkomen dat de maden ontsnappen. Er zijn ook speciale zakjes met maden verkrijgbaar. De mazen van deze zijn te klein voor de maden om te kunnen ontsnappen, maar groot genoeg om doorheen te kunnen eten. Na een week zijn de maden volgevreten en worden met zakje en al weggegooid.

Zie voor meer informatie over maden therapie de website van de leverancier: www.biologiq.nl of de folder over madentherapie.

Lucilia sericata Lucilia sericata larven
Lucilia sericata biobag met maden

Maden in een ulcus curis Maden in een ulcus curis
vliegenmaden in ulcus cruris vliegenmaden in ulcus cruris

Foto linksboven: KiwiNeko14 - Wikipedia (Creative Commons License 4.0).


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 B87.0 Cutane myiasis
ICD10 B87.0 Cutaneous myiasis
SNOMED 240877000 Cutaneous myiasis
DBC 4 spacer Dermatosen door micro-organismen

ICD10 B87.1 Wond myiasis
ICD10 B87.1 Wound myiasis
SNOMED 240880004 Infestation of wound caused by fly larvae
DBC 4 spacer Dermatosen door micro-organismen

ICD10 B87.9 Myiasis, niet gespecificeerd
ICD10 B87.9 Myiasis, unspecified
SNOMED 60412004 Infestation by fly larvae
DBC 4 spacer Dermatosen door micro-organismen