Apenpokken (monkeypox) is een zeldzame virale infectie
met het
Monkeypoxvirus. Tot voor kort kwamen apenpokken
alleen voor in Afrika. Een enkele keer werd het buiten Afrika gezien als importziekte
bij reizigers die in Afrika waren geweest, of bij personen die contact hadden
met besmette dieren uit Afrika. In mei 2022 zijn er echter in Europa en andere
landen besmettingen geconstateerd bij personen die niet in Afrika zijn geweest,
wat betekent dat er besmettingen van mens naar mens gaande zijn. De ziekte lijkt
zich ook specifiek te verspreiden onder homoseksuele mannen, en begint in die
groep vaak in de genitale en perianale regio. Dat monkeypox wordt gezien bij
personen zonder reisgeschiedenis en onder MSM (mannen die seks hebben met mannen)
is nieuw. Het is nog niet duidelijk hoe dit zich ontwikkelt, de gezondheidsinstanties
monitoren dit, geven waarschuwingen uit, en in Nederland geldt een meldingsplicht.
Het monkeypox virus behoort tot de
orthopoxvirussen.
Tot het genus Orthopoxvirus behoren ook het
variola virus,
veroorzaker van de klassieke, nu uitgeroeide pokken (
variola
major en minor), het
vaccinia virus, dat gebruikt
wordt om te
vaccineren tegen pokken, en het
cowpox virus, (
koeienpokken) dat voorkomt bij
knaagdieren en jagende katten en kan worden overgedragen naar koeien en
ander vee en soms naar de mens. Monkeypox is voor het eerst ontdekt in 1958, toen een uitbraak
ontstond onder apen die als proefdieren werden gehouden (vandaar de naam). De
eerste besmetting van een mens werd gerapporteerd in 1970 in Congo. Sindsdien
zijn er besmettingen geweest in diverse Centraal- en West-Afrikaanse landen
(Congo, Kameroen, Centraal Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Gabon, Liberia,
Nigeria, Sierra Leone). Het is een zoönotische infectie (overgebracht van dier
naar mens) en het dierlijk reservoir is waarschijnlijk Afrikaanse knaagdieren
(o.a. eekhoorns, African striped squirrel) en apensoorten (staartapen, goudbuikmangabey).
Klinisch beeld:Het begint met koorts (soms koude rillingen),
hoofdpijn, spierpijn, rugpijn, vermoeidheid. Vaak ook gezwollen lymfklieren.
De incubatietijd is meestal 6-16 dagen (spreiding 5-21 dagen). Circa 1-3 dagen
na de koorts begint de rash. Die begint met maculae maar vervolgens doorlopen
de laesies min of meer gelijktijdig de stadia papel, vesikel, pustel, crusta.
De papels en vesiculopustels kunnen groot zijn (0.5-1 cm), daar dankt de pokken
zijn naam aan. Het aantal varieert van enkele tot honderden. Soms ontstaan er
ulceraties. Het begint vaak in het gezicht en verspreid zich dan naar de rest
van het lichaam. In de homoseksuele populatie kan het beginnen in de genitale
en perianale regio, met ulceratieve laesies, vesikels, en bilaterale inguinale
lymfadenopathie. De totale ziekteduur is 2-4 weken. De ziekte verloopt meestal
mild. Bij kinderen en immuungecompromitteerde personen kan de ziekte ernstiger
verlopen. In Afrika kan de ziekte fataal aflopen, de sterftecijfers lopen daar
op tot 11%. Dit betreft vooral de Centraal-Afrikaanse variant.
![Monkeypox (apenpokken) (klik op foto voor vergroting) [bron: WHO (World Health Organisation)] Monkeypox (apenpokken)](../../../afbeeldingen/monkeypox-1z.jpg) |
![Monkeypox (apenpokken) (klik op foto voor vergroting) [bron: CDC (Centers for Disease Control and Prevention)] Monkeypox (apenpokken)](../../../afbeeldingen/monkeypox-2z.jpg) |
Monkeypox (apenpokken) |
Monkeypox (apenpokken) |
Afbeeldingen: WHO (World Health Organisation) en CDC (Centers for Disease
Control and Prevention).
Er worden twee varianten monkeypoxvirus onderscheiden: de
West-Afrikaanse variant en de
Centraal-Afrikaanse
variant. De Centraal-Afrikaanse variant is geassocieerd met ernstiger
ziektebeloop, hogere mortaliteit (tot 11%), en een hoger risico op mens-op-mens-transmissie.
De meeste gevallen worden gezien in West-Afrika, waar het virus endemisch is.
De West-Afrikaanse variant heeft in Afrikaanse landen een lagere mortaliteit
(3-4%), en in uitbraken buiten Afrika zijn er geen sterfgevallen bekend, waarschijnlijk
omdat de medische zorg er beter is. Alle besmetting in Europa betreffen tot
nu toe de mildere West-Afrikaanse variant.
Besmettingsroute:
De infectie wordt overgebracht via contact met een besmet mens of dier of met
besmette materialen. Het virus kan binnendringen via slijmvliezen (mond, neus,
ogen, genitaal, anaal) en open wondjes en andere huidbeschadigingen. Het virus
kan zich ook verspreiden via grote druppels uit de mond-keelholte, maar niet
aërogeen (via kleine zwevende druppels in de lucht). Besmetting via indirect
contact met besmette lakensof kleding is ook beschreven. Besmetting door dieren
kan gebeuren na bijten of krabben, het eten van besmette dieren, contact met
lichaamsvloeistoffen of wonden.
Diagnostiek:Bij
verdenking op apenpokken contact opnemen met de GGD, afdeling Infectieziektebestrijding.
Er geldt een meldingsplicht. Als de verdenking reëel is moet er diagnostiek
worden gedaan. Dit kan in het laboratorium van het RIVM en in het viruslaboratorium
in het Erasmus Medisch Centrum. Neem voor overleg over de afname van materiaal
contact op met de dienstdoende viroloog van het RIVM of van de unit Klinische
Virologie afdeling Viroscience van het Erasmus MC.
Therapie:
Omdat de infectie in Westerse landen meestal de West-Afrikaanse variant betreft
die mild verloopt is behandeling niet altijd nodig. Vanwege de zeldzaamheid
is er weinig ervaring met de behandeling van apenpokken. De
antivirale
middelen cidofovir en brincidofovir zijn waarschijnlijk effectief,
maar cidofovir is in Nederland niet meer geregistreerd vanwege bijwerkingen.
Brincidofovir (Tembrexa) heeft minder bijwerkingen en is in de VS geregistreerd
voor de behandeling van pokken (smallpox). Ook tecovirimat is werkzaam tegen
orthopoxvirussen (smallpox, monkeypox en cowpox). Tecovirimat wordt ook gebruikt
bij complicaties door vaccinatie met Vaccinia.
R/ cidofovir (Vistide)
5 mg/kg 1 x per week gedurende 2 weken.
R/ brincidofovir (Tembrexa) 200 mg
oraal op dag 1 en 8. Bij gewicht < 48 kg is dosering 4 mg/kg op dag 1 en
8.
R/ tecovirimat (TPOXX), 40-120 kg: 2 dd 600 mg oraal gedurende 14 dagen; >
120 kg: 3 dd 600 mg gedurende 14 dagen. Intraveneus: 35-120 kg: 2 dd 200 mg
gedurende 14 dagen; >120 kg: 2 dd 300 mg i.v. gedurende 14 dagen.
Er bestaan monkeypox (apenpokken) en smallpox (pokken)
vaccins.
In de VS is het vaccin JYNNEOSTM (Imvamune, Imvanex) geregistreerd. Ook ACAM2000
(levend vaccinia virus) wordt gebruikt. Vaccinatie met het oorspronkelijke pokkenvaccin
(Vaccinia) beschermt ook tegen monkeypox (effectiviteit rond de 85%). Vaccineren
in een vroeg stadium van de besmetting kan nuttig zijn (minder ernstig beloop
van de ziekte). Als de uitbraak epidemische vormen aanneemt is preventief vaccineren
van kwetsbare personen te overwegen. De oudere populatie, die nog via het Rijksvaccinatie
programma is ingeënt tegen pokken, is waarschijnlijk nog gedeeltelijk beschermd.
Nadat de pokken wereldwijd waren uitgeroeid, is men in Nederland in 1974 gestopt
met vaccineren.
Toediening van
Vaccinia immunoglobuline
(VIG) kan worden overwogen bij immuundeficiënte personen met een slechte T-cel
functie waarbij Vaccinia vaccinatie niet kan worden toegepast.
Referenties
1. |
Monkeypox. Centers for Disease Control and
Prevention (CDC), 2022. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.