Het
Omenn syndroom (
OMIM
603554) is een zeldzaam
aangeboren (autosomaal recessief)
immunodeficiëntie syndroom.
Het behoort tot de groep erfelijke afweerstoornissen aangeduid met
SCID (
severe combined immunodeficiency).
De frequentie van SCID is laag (1:50.000), de frequentie van Omenn daarbinnen
is niet precies bekend maar nog veel lager. De dermatologische symptomen zijn
gedissemineerde roodheid (erytrodermie) en desquamatie. Daarnaast bestaat een
verhoogde gevoeligheid voor infecties met bacteriën, virussen, schimmels en
andere micro-organismen. De erytrodermische huid is daarbij tegelijkertijd een
porte d'entree. Andere symptomen zijn chronische diarree, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie,
en het achterblijven in ontwikkeling. In het ICD10 systeem wordt het Omenn
syndroom geclassificeerd onder D18.8 (Overige gecombineerde
immunodeficiëntie syndromen), maar soms ook onder D81.1 of D81.2.
Door een mutatie in de genen (RAG-1,
RAG-2) die verantwoordelijk zijn voor de enorme variabiliteit in de T-cel en
B-cel receptoren, is het niet mogelijk om specifieke receptoren te vormen die
bepaalde antigenen kunnen herkennen. Als gevolg daarvan ontstaan er niet goed
functionerende T-cellen en helemaal geen B-cellen (en dus ook geen antistoffen
tegen ziekteverwekkers). Reactief aan blootstelling aan diverse antigenen ontstaat
wel een lymfocytose, maar dit betreft een oligoclonale populatie van T-helper
2 (TH2) lymfocyten die weinig bijdragen aan de cellulaire immuniteit. Deze lymfocyten
produceren wel cytokinen zoals interleukine 4 en 5, waardoor
eosinofilie en
verhoogde IgE spiegels kunnen ontstaan.
De symptomen (huidafwijkingen,
ernstige diarree, groeistoornissen, en vervolgens ernstige en levensbedreigende
infecties, waaronder
S. aureus sepsis en
Pseudocystis carinii
pneumonie) ontstaan meestal binnen de eerste 3 levensmaanden. Vaccinatie met
levende virussen (polio vaccin) kan lethaal zijn.
![Omenn syndroom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Omenn syndroom](../../../afbeeldingen/Omenn-syndroom-1z.jpg) |
![Omenn syndroom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Omenn syndroom](../../../afbeeldingen/Omenn-syndroom-2z.jpg) |
![Omenn syndroom (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Omenn syndroom](../../../afbeeldingen/Omenn-syndroom-3z.jpg) |
Omenn
syndroom |
Omenn
syndroom |
Omenn
syndroom |
DD: SCID,
Hyper IgE syndroom (Job syndroom),
andere congenitale immunodeficiëntie syndromen,
AIDS,
atopisch eczeem,
voedingsallergieën.
Lab: Leuko's + leukodiff (lymfocytose, eosinofilie?). T en
B cel markers (speciële hematologie), CD25, CD30, CD45RO, CD45R, CD4/CD8 ratio,
IgGAM en IgE, lymfocyten reactiviteit in vitro. Kweken, huidkweken, bloedkweken.
X-thorax (pneumonie?). Biopt huid: lymfocytaire infiltraten (CD30+), eosinofielen
en histiocyten.
Therapie:Beenmergtransplantatie
is momenteel de belangrijkste optie. Probleem is de graft-versus-host disease
die kan optreden. Verder is tot aan het moment van beenmergtransplantatie voorkomen
van infecties van belang, door goede hygiëne, antiseptica, isolatie maatregelen,
restricties in het bezoek aan huis, minimalisering van ziekenhuisbezoeken, preventieve
antibiotica en antimycotica. Preventief antimycotica (nystatine, diflucan),
antibiotica (Augmentin, co-trimoxazol), antivirale middelen (aciclovir). Parenterale
voeding kan nodig zijn vanwege de ernstige diarree. De dermatitis, indien ernstig,
kan onder controle worden gebracht met ciclosporine. Mogelijk is ook interferon
gamma nuttig, evenals tijdelijke suppletie van immunoglobulinen (IvIg, 400-600
mg/kg/maand).
Referenties
1. |
Omenn GS. Familial reticuloendotheliosis
with eosinophilia. N Engl J Med 1965;273:427-432. |
2. |
Gomez L, Le Deist F, Blanche S, Cavazzana-Calvo
M, et al. Treatment of Omenn syndrome by bone marrow transplantation.
J Pediatr 1995;127:76-81. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.