Opstipatie (verstopping, constipation) is geen dermatologisch
probleem maar binnen de dermatologie kan men er mee te maken hebben bij
opgenomen patiënten (gebrek aan lichaamsbeweging,
te weinig vocht intake, uitdroging), bij gebruik van opiaten
die de darm motiliteit verstoren en bij proctologische klachten
zoals aambeien en fissuren, die via pijn obstipatie kunnen verergeren maar ook
het gevolg er van kunnen zijn.
Volgens de NHG standaard spreekt men van
obstipatie bij volwassenen wanneer ten minste twee van de volgende symptomen
aanwezig zijn: - defecatiefrequentie 1 of 2 x per week; - hard persen
tijdens defecatie; - harde en/of keutelige defecatie; - gevoel van incomplete
defecatie; - gevoel van anorectale obstructie of blokkade; - digitale
handelingen noodzakelijk om ontlasting te verwijderen.
Er is sprake van
obstipatie bij kinderen wanneer ten minste twee van de volgende symptomen aanwezig
zijn: - defecatiefrequentie 1 of 2 x per week; - ophouden van ontlasting;
- pijnlijke, harde of keutelige defecatie; - grote hoeveelheid in luier of
toilet; - grote fecale massa palpabel in abdomen of rectum; - fecale incontinentie
1 of meer keren per week (indien zindelijk).
Obstipatie kan het gevolg
zijn van een somatische oorzaak; is er geen somatische
verklaring dan wordt het functionele obstipatie genoemd.
Fecale incontinentie is het onvrijwillig verliezen van ontlasting. Overloopdiarree
is diarree die voorkomt bij fecale impactie, vooral bij kinderen en ouderen,
en is een uiting van ernstige obstipatie. Ongeveer 10-30% van de bevolking ervaart
op enig moment obstipatie, vrouwen tweemaal zo vaak als mannen. Onderliggende
somatische oorzaken komen vooral voor bij volwassenen en zelden bij kinderen.
Oorzaken van obstipatie Colorectaal carcinoom
(bij oudere patiënten, > 50 jaar), rectaal bloedverlies, eranderd defecatiepatroon.
Mechanische ileus (obstructie van het darmlumen op
het niveau van de dunne darm of op het niveau van de dikke darm door een streng,
volvulus, tumor of strictuur). Paralytische ileus
(pseudo-obstructie), gestoorde darmpassage door het niet of ineffectief contraheren
van de darmwand (na intra-abdominale ingrepen, bij peritonitis, en als zeldzame
complicatie van medicamenten die de darmmotiliteit negatief beïnvloeden).
Medicamenten, vooral opioïden en medicamenten met
anticholinerge werking. Opioïden verhogen de tonus van de gladde gastro-intestinale
musculatuur en verminderen de gastro-intestinale motiliteit. De productie van
secreet door de darmmucosa neemt af en de vochtabsorptie neemt toe, zodat harde
en droge ontlasting ontstaat. Niet alleen opioïden en anticholinerge medicamenten
(anticholinerge antihistaminica, tricyclische antidepressiva, antipsychotica,
parkinsonmedicatie, oxybutynine) kunnen obstipatie veroorzaken, maar ook serotonineheropnameremmers,
anti-epileptica, bisfosfonaten, ijzer- en calciumpreparaten, calciumantagonisten,
NSAID’s, diuretica en aluminiumbevattende antacida. Metabole aandoeningen,
zoals hypothyreoïdie. Bij diabetes mellitus
kan autonome neuropathie leiden tot een verlengde darmpassagetijd. Obstipatie
in de zwangerschap ontstaat doordat progesteron een
vertraagde darmpassage veroorzaakt, waardoor meer vocht wordt onttrokken aan
de feces. Obstipatie komt ook voor bij vrouwen die een (uro)gynaecologische
ingreep hebben ondergaan, door prolaps van de vagina-achterwand,
rectokèle, en enterokèle. Ook neurodegeneratieve aandoeningen
zoals de ziekte van Parkinson en multipele sclerose kunnen obstipatie gevenvia
neuropathie en/of bijkomende immobiliteit. Bij het ontwikkelen van functionele obstipatie spelen weinig lichaamsbeweging,
weinig drinken, onvoldoende vezelinname
en niet toegeven aan defecatiedrang mogelijk een rol.
Obstipatie kan daarnaast deel uitmaken van andere functionele aandoeningen,
zoals het prikkelbare darm syndroom.
Therapie:
Adviezen: Toegeven
aan aandranggevoel en defecatiereflex om de vicieuze cirkel (harde feces - ophouden
- verdwijnen van het aandranggevoel - verder indikken van de feces - uitzetten
van het rectum - meer harde feces) te doorbreken. Uitleg over recidiverend karakter.
Voldoende lichaamsbeweging, voldoende vochtinname (1.5-2 liter per dag) en voldoende
voedingsvezel inname. Voedingsvezels zitten in plantaardige voedingsmiddelen,
zoals graanproducten, zaden, bonen, erwten, groenten en fruit. Als aan bovenstaande
adviezen is voldaan, is het niet noodzakelijk om extra vocht, extra vezels of
extra beweging voor te schrijven. Als de patiënt niet in staat is voldoende
vezels aan zijn dieet toe te voegen kunnen vezelpreparaten zoals psylliumzaad
of sterculiagom worden voorgeschreven. R/ Metamucil. R/ Psyllium zaad.
R/ Volcolon. Volwassenen en kinderen > 12 jaar: 1 maatdop of maatlepel
granulaat of poeder of 1 sachet 1-3 x per dag. Kinderen 6-12 jaar: 1 maatdop
of maatlepel granulaat of poeder of 1 sachet 1-2 x per dag.
Medicamenteuze therapie: Lactulose (een osmotisch werkend
laxans) of macrogol (een volumevergrotend en osmotisch werkend laxans) zijn
beide middelen van eerste keus, zowel bij volwassenen als bij kinderen ouder
dan 1 jaar. Lactitol is een alternatief voor lactulose.
R/ lactulose:
lactulosestroop 670 mg/ml (200, 300, 500 of 1000 ml). Dagelijks 15-45 ml stroop.
R/ macrogol zonder elektrolyten: macrogol 4000, sachet 10 g. Volwassenen en
kinderen ≥ 8 jaar: 1-2 sachets per dag. R/ macrogol met elektrolyten: macrogol
3350 sachet. Volwassenen 1-4 sachets per dag, kinderen ≥ 11 jaar 1-2 sachets.
R/ Bisacodyl zetpil 1 dd 10 mg. Kinderen 3-10 jaar: 1 dd 5 mg. Kinderen
10-18 jaar: 1 dd 5-10 mg. R/ magnesiumoxide, 2-5 g per dag.