Pitted keratolysis is een oppervlakkige infectie van
het stratum corneum van de voetzolen, met name op drukplaatsen waar de eeltlaag
dik is. Het wordt veroorzaakt door bacteriën (o.a.
Micrococcus (kytococcus)
sedentarius,
Dermatophilus congolensis,
Corynebacteriën
en
Actinomyces). Deze micro-organismen produceren onder bepaalde omstandigheden
(zweten, broeien) enzymen die de hoornlaag aantasten. Hierdoor kunnen 1-5 mm
grote kratervormige putjes in het stratum corneum ontstaan, welke eventueel
conflueren tot grotere defecten. Soms is er sprake van groene of bruine verkleuring
van het stratum corneum. Verder is er meestal sprake van een onwelriekende geur
(
zweetvoeten). Een enkele keer
komt het ook op de handpalmen voor, met meer oppervlakkiger, collerette vormige
schilfering (
DD:
dyshidrosis lamellosa sicca,
tinea manuum).
Komt vaak voor, vooral in de tropen maar ook bij sporters en in bepaalde beroepen.
Centraal staat de maceratie van de huid, veroorzaakt door hyperhidrosis, langdurig
dragen van slecht ventilerende schoenen en slechte hygiëne. Het komt (dus) iets
vaker voor bij mannen. Kan klachten veroorzaken zoals irritatie, jeuk of pijn,
vooral als de eeltlaag over een groot gebied loslaat). Kan geassocieerd voorkomen
met
erythrasma, en
trichomycosis axillaris (ook
Corynebacterium infecties).
|
|
pitted
keratolysis |
pitted
keratolysis (putjes) |
Foto's: Evan Saap - Wikimedia (Creative Commons License
4.0).
DD: hyperhidrosis,
tinea pedis,
acrovesiculeus
eczeem,
juveniele plantaire
dermatose,
verruca plantares,
keratoderma punctata,
dyshidrosis lamellosa sicca,
basaalcel naevus syndroom.
Diagnostiek: klinisch beeld: kleine uitgeponste putjes
op de voetzolen en een onwelriekende geur zijn pathognomonisch.
PA: biopteren is niet strikt noodzakelijk (tenzij ter uitsluiting
van een andere aandoening). Indien ter bevestiging of documentatie een biopt
wordt afgenomen, dan is een oppervlakkig stansbiopt of een shavebiopt al voldoende.
In de meest oppervlakkige delen van het stratum corneum zijn filamenteuze en
coccogene microorganismen zichtbaar.
Therapie:Adviseer
om goed ventilerend schoeisel te dragen (bijvoorbeeld Geox schoenen) en de voeten
goed schoon en droog te houden (regelmatig voeten wassen, schone sokken, droge
schoenen, schoenen wisselen). Bestrijd hyperhidrosis met indrogende producten
zoals aluminiumverbindingen (zie onder
hyperhidrosis).
R/ Solutio aluminii hydroxychloridi 15% FNA, deppen.
R/ Solutio aluminii
chloridi 20% FNA, inwrijven.
R/ aluminiumchloridehexahydraat 4, spiritus
ketonatus dilutus ad 20 (in geval van hyperhidrosis).
Bestrijd de oppervlakkige
infectie.
R/ erytromycine 2% applicatievloeistof lokaal.
R/ Chloorhexidine 1% oplossing FNA.
R/ Clindamycine oplossing of clindamycine
2% in cetomacrogolcrème FNA.
R/ fucidinezuur crème 2% 3 dd.
R/ Canesten (clotrimazol 1%) crème.
R/ Daktarin (miconazol) 2% of ketoconazol 2% of een andere imidazol crème (zie
onder
lokale antimycotica).
R/ Bactroban (mupirocine) zalf is ook een optie, maar deze zalf wordt in Nederland
terughoudend toegepast om resistentie ontwikkeling te voorkomen.
R/ Tetracycline zalf 3% FNA.
R/ formaldehyde 4% oplossing 1-2 dd is mogelijk
ook effectief maar wordt in Nederland niet aanbevolen i.v.m. toxiciteit en problemen
die apothekers bij de bereiding hebben vanwege de ARBO wetgeving.
Bij onvoldoende effect:
R/ erytromycine 4 dd 250 mg of claritromycine 1 dd
500 mg SR gedurende 1 week.
Referenties
1. |
Braun-Falco O, Plewig G, Wolff HH, Burgdorf
WHC. Dermatology. 2nd edition. Springer, Berlin 2000, pp: 168. |
2. |
Lebwohl M, Heymann WR, Berth-Jones J, Coulson
I. Treatment of skin disease-Comprehensive therapeutic strategies.
Mosby, New York, 2002 pp: 469-471. |
3. |
Rook, Wilkinson, Ebling. Textbook of Dermatology,
volume 2. 6th edition. Champion, Burton, Burns, Breathnach 1998,
pp:1135. |
Auteur(s):Leonie van 't Oost. Dermatoloog, OLVG,
Amsterdam.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.