Het
PAPA syndroom is een acronym voor de combinatie
Pyogene Artritis,
Pyoderma gangrenosum,
en
Acne. Met acne in dit syndroom wordt bedoeld ernstige
acne. Het syndroom behoort tot de
auto-inflammatoire aandoeningen
(zie de
overzichtstabel op
www.nomidalliance.org) en is beschreven bij families. Het is een autosomaal
dominante genetische aandoening, veroorzaakt door een mutatie in het
PSTPIP1 gen (
OMIM
606347).
PSTPIP1
(proline-serine-threonine phosphatase interacting protein 1) is een cytoskeleton-associated
protein dat voorkomt in leukocyten, lymfocyten e.a. cellen van het immuunsysteem.
PSTPIP1 bindt aan pyrin (pyrine) een eiwit dat een rol speelt in
familial Mediterranean fever (FMF). Pyrin heeft een centrale
rol in het
inflammasome. Het inflammasome is een term
die wordt gebruikt voor een grote groep samenwerkende eiwitten (multiprotein
oligomer), met o.a. caspase 1, PYCARD, en NALP. Het inflammasoom is onderdeel
van het innate immune system, bij activatie van het inflammasoom ontstaat o.a.
productie van
pro-inflammatoir cytokine IL-1ß. Bij
PSTPIP1 mutatie ontstaat overproductie van IL-1ß. Dit mechanisme speelt een
rol bij
familial Mediterranean fever en bij het PAPA syndroom.
Anakinra
(IL1-receptor antagonist) werkt bij zowel FMF als PAPA (Brenner et al.), en
misschien ook bij sommige varianten van pyoderma gangrenosum, Crohn, of hidradenitis
suppurativa, maar dat moet nog blijken uit studies.
![Behandeling van het PAPA syndroom met anakinra (klik op foto voor vergroting) [bron: Brenner et al. Br J Dermatol 2009;161(5):1199-1201] Behandeling van het PAPA syndroom met anakinra](../../../afbeeldingen/papa-anakinra-1z.jpg) |
![Behandeling van het PAPA syndroom met anakinra (klik op foto voor vergroting) [bron: Brenner et al. Br J Dermatol 2009;161(5):1199-1201] Behandeling van het PAPA syndroom met anakinra](../../../afbeeldingen/papa-anakinra-2z.jpg) |
anakinra
bij PAPA |
anakinra
bij PAPA |
Brenner M, et al. Br J Dermatol 2009;161(5):1199-1201.
Hidradenitis suppurativa en pyoderma gangrenosum, pyoderma vegetans,
PASH en PAPASHIn zeldzame gevallen hebben patiënten met
hidradenitis suppurativa ook
pyoderma gangrenosum.
Verwonderlijk is dat niet, want er is ook een associatie tussen
hidradenitis suppurativa
en de
ziekte van Crohn, waarbij pyoderma gangrenosum
vaak voorkomt. Maar het wordt ook gezien bij HS-patiënten die geen Crohn hebben.
De combinatie HS + PG kan ook voorkomen bij het
PAPA syndroom.
Later zijn er nog andere symptomen combinaties beschreven (case-reports) met
acronymen zoals
PASH en
PAPASH,
waarbij de combinatie PG en HS voorkomt. Het is echter niet zeker of deze entiteiten
echt bestaan: bij nauwkeurige bestudering van de foto's in deze case-reports
blijkt dat de patiënten niet echt pyoderma gangrenosum gangrenosum hebben, maar
pyoderma vegetans (een oppervlakkige variant van pyoderma
gangrenosum met een vegetatief, verruceus oppervlak). De combinatie van
pyoderma vegetans
en hidradenitis suppurativa is niet zeldzaam, dit komt voor bij circa 1%
van de patiënten met hidradenitis suppurativa. Er ontstaan langzaam progressieve
plaques met randuitbreiding, zonder ulceratie. Deze plaques beperken zich niet
tot de voorkeurslokalisaties van HS zoals oksels en liezen, maar zitten juist
elders (armen, benen, buik, rug, flank, gelaat). De plaques hebben een inflammatoire
rode of paarse licht verheven rand. Dit ontstekingsinfiltraat concentreert zich
rond de haarfollikels. Er zijn pustels in te zien en een purulente ontsteking
die uiteindelijk de haarfollikels vernietigt en een atrofisch centrum achterlaat,
waarbij geen haarfollikels meer aanwezig zijn. Het centrum waar de ontsteking
geweest is ziet er uit als een gebied na deroofing en in dit gebied kan geen
hidradenitis meer ontstaan omdat er geen haarfollikels meer zijn. Deze inflammatoire
plaques bij HS zijn ook beschreven onder de naam
plaquevorm hidradenitis
suppurativa, maar omdat in de meeste recente beschrijvingen van
pyoderma vegetans is opgenomen dat er ook fisteltjes
in kunnen voorkomen (superficial sinus tracts), is het beter om de bestaande
term pyoderma vegetans te gebruiken.
|
PAPA |
PASH |
PAPASH |
pyogenic arthritis |
+ |
- |
+ |
pyoderma gangrenosum |
+ |
+ |
+ |
acne |
+ |
+ |
+ |
hidradenitis suppurativa |
- |
+ |
+ |
mutatie PSTPIP1 |
+ |
- |
+ |
DD pyoderma gangrenosum bij hidradenitis suppurativa: |
- pyoderma gangrenosum sec, niet in het kader van een syndroom
- pyoderma gangrenosum en HS bij Crohn - PAPA syndroom - pyoderma
vegetans bij hidradenitis suppurativa - PASH syndroom (zie boven)
- PAPASH syndroom (zie boven) - abcederende ontsteking bij hidradenitis
suppurativa nno |
Referenties
1. |
Lindor NM, et al. A new autosomal dominant
disorder of pyogenic sterile arthritis, pyoderma gangrenosum, and
acne: PAPA syndrome. Mayo Clin Proc 1997;72(7):611-615. |
2. |
Brenner M, et al. Targeted treatment of pyoderma
gangrenosum in PAPA (pyogenic arthritis, pyoderma gangrenosum and
acne) syndrome with the recombinant human interleukin-1 receptor
antagonist anakinra. Br J Dermatol 2009;161(5):1199-1201. |
3. |
Braun-Falco M, et al. Pyoderma gangrenosum,
acne, and suppurative hidradenitis (PASH) - a new autoinflammatory
syndrome distinct from PAPA syndrome. JAAD 2012;66:409-415. |
4. |
Marzano AV, Ceccherini I, Gattorno M, Fanoni
D, Caroli F, Rusmini M, Grossi A, De Simone C, Borghi OM, Meroni
PL, Crosti C, Cugno M. Association of pyoderma gangrenosum, acne,
and suppurative hidradenitis (PASH) shares genetic and cytokine
profiles with other autoinflammatory diseases. Medicine (Baltimore)
2014;93(27):e187. |
5. |
Marzano AV, et al. Pyogenic arthritis, pyoderma
gangrenosum, acne, and hidradenitis suppurativa (PAPASH): a new
autoinflammatory syndrome associated with a novel mutation of the
PSTPIP1 gene. JAMA Dermatol 2013;149:762-764. |
6. |
van Rappard DC, Mekkes JR. Hidradenitis suppurativa
not associated with CARD15/NOD2 mutation: a case series. Int J Dermatol
2014; 53: e77-e79. |
7. |
van Rappard DC, Starink MV, van der Wal AC,
de Rie MA, Mekkes JR. Four cases of plaque form hidradenitis suppurativa.
J Eur Acad Dermatol Venereol 2016;30(10):e104-e106. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.