ROSAI-DORMAN DISEASE home ICD10: D76.3

Rosai-Dorfman disease, ook wel sinus histiocytosis with massive lymphadenopathy genoemd is een zeldzame, op pseudolymfoma lijkende aandoening, die ook vanzelf weer over kan gaan. De infiltraten bestaan uit CD68- en S100-positieve, CD1a-negatieve histiocyten, en een typisch histologisch kenmerk is emperipolesis, dat is het fenomeen dat intacte cellen (meestal lymfocyten, soms plasma cellen, neutrofielen of erytrocyten) worden gefagocyteerd door histiocyten. Rosai-Dorfman disease wordt ingedeeld onder de non-Langerhans cell histiocytosen. Het beeld is voor het eerst beschreven door Destombes in 1965, bij vier Afrikaanse kinderen met lymfadenopathie. Rosai en Dorfman beschreven in 1969 een serie van 4 patiënten met zeer uitgebreide cervicale lymfadenopathie en een specifiek histologisch beeld. Zij noemden het sinus histiocytosis with massive lymphadenopathy. Sindsdien zijn vele case reports beschreven van patiënten die niet alleen lymfadenopathie hadden, maar ook extranodale infiltraten, meestal in de huid.

Rosai-Dorfman disease
Rosai-Dorfman disease

Foto: Samuel Freire da Silva - Dermatology Atlas (Creative Commons License 3.0).


Klinisch beeld:
De huidaandoeningen bij Rosai-Dorfman disease bestaan uit solitaire of multipele rood-bruine, geel-bruine, rode, of livide papels, nodi, of plaques, soms erythemateuze macula, in combinatie met een zeer uitgebreide maar pijnloze lymfadenopathie, vaak cervicaal, en meestal koorts. Het komt ook voor dat patiënten alleen huidafwijkingen hebben. Ook panniculitis en acneïforme laesies zijn beschreven. Vaak is er een verhoogde bezinking, leukocytose, anemie, en een polyklonale hypergammaglobulinemie. Bij circa 43% van de gevallen zijn er andere locaties aangedaan dan alleen de lymfklieren, meestal de huid. Andere klachten kunnen zijn botpijn, buikpijn, B-symptomen (koorts, > 10% gewichtsverlies, nachtzweten), hoesten, verstopte neus, gewrichtsklachten. Rosai-Dorfman disease kan op jonge leeftijd beginnen, bij 10-20-jarigen, maar de patiënten met huidlaesies zijn meestal ouder (40-50 jaar).

PA:
In de dermis een dicht infiltraat van histiocyten en lymfocyten, plasmacellen en neutrofielen. histiocyten hebben grote vesiculeuze kernen, kleine nucleoli, en een overvloedig schuimig cytoplasma. Typisch is de aanwezigheid van emperipolesis (Rosai-Dorfman cells), het fenomeen dat binnen de grote histiocyten intacte gefagocyteerde lymfocyten, of plasmacellen of leukocyten liggen. De histiocyten zijn positief voor S100, CD11c, CD14, CD68, laminin 5, en lysozym. CD1a (Langerhanscellen) is negatief. Bij elektronenmicroscopie worden geen Birbeck granula gezien.

Rosai-Dorfman disease Rosai-Dorfman disease
Rosai-Dorfman cellen Rosai-Dorfman cel

Foto's: Michael Bonert (Nephron) en Jensflorian - Wikimedia (Creative Commons License 3.0).


DD:
Abces, infectieus proces, pseudolymfoom, lymfoom, kattenkrabziekte (lymphoreticulosis benigna), bacillaire angiomatosis, melanoma, metastase, dermatofibroom, granuloma annulare, lymphocytic infiltration of the skin (Jessner), Langerhans cell histiocytosis, IgG4-related skin disease.

Diagnostiek:
Lab (BSE, CRP, Hb, leuko’s, leukodiff, eventueel auto-antistoffen tegen erytrocyten).
Biopt. Afbeeldend onderzoek (PET-CT scan, of CT-scan of MRI).

Therapie:
Afwachten is een optie, soms gaat het vanzelf over. Maar er zijn ook varianten die niet overgaan en waarbij steeds meer laesies verschijnen. In die gevallen is agressieve therapie nodig, soms zelfs chemotherapie. Gezien de zeldzaamheid zijn er geen richtlijnen. In case reports werden onderstaande medicaties toegepast:

mes Excisie.
R/ lokale of intralesionale corticosteroïden.
mes Cryotherapie.
R/ radiotherapie.
R/ dapson 100-200 mg.
R/ prednison 1 mg/kg.
R/ prednison + rituximab, of azathioprine, of 6-mercaptopurine.
R/ 6-mercaptopurine.
R/ prednison + 6-mercaptopurine + azathioprine.
R/ prednison + 6-mercaptopurine + methotrexaat.
R/ PEG interferon alfa 2a
R/ rituximab.
R/ Cellcept (mycofenolaat mofetil).
R/ thalidomide.
R/ chemotherapie.
    Cladribine (5 mg/m2/dag gedurende 4 dagen elke 4 weken (3-4 cycli).
    CVP (cyclofosfamide, vincristine, prednison).
    Etoposide + vinblastine + prednison.
    Vinblastine + prednison + 6-mercaptopurine + methotrexaat.
    Clofarabine + vinblastine + etoposide + prednison.
    Hydroxyureum.


Referenties
1. Destombes P. [Adenitis with lipid excess, in children or young adults, seen in the Antilles and in Mali. (4 cases)]. Bull Soc Pathol Exot Filiales 1965;58(6):1169-1175.
2. Rosai J, Dorfman RF. Sinus histiocytosis with massive lymphadenopathy. A newly recognized benign clinicopathological entity. Arch Pathol 1969;87(1):63-70.
3. Goyal G, Ravindran A, Young JR, Shah MV, Bennani NN, Patnaik MM, Nowakowski GS, Thanarajasingam G, Habermann TM, Vassallo R, Sher T, Parikh SA, Rech KL, Go RS; Mayo Clinic Histiocytosis Working Group. Clinicopathological features, treatment approaches, and outcomes in Rosai-Dorfman disease. Haematologica 2020;105(2):348-357. PDF
4. Becker M, Gaiser T, Middel P, Rompel R. Clinicopathologic challenge. Destombes-Rosai-Dorfman disease (DRDD) (sinushistiocytosis with massive lymphadenopathy). Int J Dermatol 2008;47:125-127.
5. Landim FM, Rios Hde O, Costa CO, Feitosa RG, Rocha Filho FD, Costa AA. Cutaneous Rosai-Dorfman disease. An Bras Dermatol 2009;84:275-278.
6. Chan CC, Chu CY. Dapsone as a potential treatment for cultaneous Rosai-Dorfman disease with neutrophilic predominance. Arch Dermatol 2006;142:428-430.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 D76.3 Overige histiocytose syndromen: Rosai-Dorfman disease
ICD10 D76.3 Other histiocytosis syndromes: Rosai-Dorfman disease
SNOMED 34287003 Sinus histiocytosis with massive lymphadenopathy
DBC 27 Diagnose niet nader omschreven