Schistosomiasis (schistosomiase, bilharziasis) is
een parasitaire infectie die veroorzaakt wordt door in het bloed levende
trematoden of zuigwormen. Bij de mens worden vijf
soorten schistosomen gevonden. Er komen twee ziektebeelden voor:
intestinale schistosomiasis wordt veroorzaakt door
Schistosoma
mansoni,
S. intercalatum,
S. japonicum of
S. mekongi;
blaas-schistosomiasis door
S. haematobium.
De aandoeningen kunnen alleen worden opgelopen in de (sub)tropen door contact
met zoet water waarin zich geïnfecteerde waterslakken bevinden die de tussengastheren
voor de parasieten vormen. In Nederland komen bij vogels schistosomen voor die
cercariën dermatitis of zwemmersjeuk
(
Swimmer's itch) kunnen veroorzaken.
|
cercariën |
Foto: Tomas Machacek, Wikimedia Creative Commonse License
Verspreiding in de wereldS. haematobium
en
S. mansoni komen het meest frequent voor.
S. haematobium
komt met name voor in Afrika en het Midden Oosten.
S. mansoni in Afrika,
Midden en Zuid Amerika, Suriname en Egypte. Wereldwijd zijn 200 miljoen mensen
geïnfecteerd met schistosomiasis, waarvan er 120 miljoen een symptomatische
infectie hebben en 20 miljoen ernstig ziek zijn. In Afrikaanse landen ten zuiden
van de Sahara, waar 85% van de 200 miljoen wonen, schat men de mortaliteit ten
gevolge van intestinale en blaasschistosomiasis op 130.000 - 150.000 gevallen
per jaar.
Intestinale schistosomiasis:-
S. mansoni komt vooral voor in Afrikaanse landen ten zuiden van de
Sahara tot in oostelijk Zuid-Afrika en Madagaskar, enkele landen in het Midden-Oosten,
in Zuid-Amerika vooral in Brazilië en de kuststreken van Suriname en Venezuela
en op enkele Caribische eilanden.
-
S. intercalatum komt focaal
voor in Centraal-Afrikaanse landen.
-
S. japonicum wordt gevonden
in China, Filippijnen, Thailand en nog op één plaats in Sulawesi (Indonesië).
-
S. mekongi wordt gevonden in Laos en Cambodja.
Blaasschistosomiasis:-
S. haematobium wordt vooral
aangetroffen in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara en in het oostelijk
Mediterrane gebied, vooral Egypte.
Door toegenomen toerisme wordt infectie
met
S. mansoni,
S. haematobium of
S. intercalatum
steeds frequenter gezien bij reizigers naar tropische gebieden. Geschat wordt
dat enkele honderden infecties per jaar worden geïmporteerd. In Nederland kunnen
de infecties niet worden verkregen. De kans is klein dat de ontwikkelingscyclus
van de parasieten zich in Nederland afspeelt of gaat afspelen.
Pathogenese:De infectie wordt overgebracht via contact
met besmet zoet water. De eieren van een besmette patiënt komen met de urine
of de ontlasting in het water terecht. In het water komen uit deze eieren honderden
larven (miracidiae) vrij, die vervolgens een zoetwaterslak penetreren. In de
zoetwaterslak vermenigvuldigen de larven zich en worden duizenden cercariae
gevormd. Deze cercariae verlaten de zoetwaterslak en kunnen de intacte huid
van een mens penetreren. Vervolgens migreren de cercariae door de huid, via
de bloedbaan, naar de portale venen in de lever, waar ze zich tot wormen ontwikkelen.
In de portale venen coaten de wormen zich met albumine om onzichtbaar te blijven
voor het immuunsysteem. Vanuit de lever migreren mannelijke en vrouwelijke wormen
tegen de bloedstroom in, via de vena cava inferior en de vena mesenterica inferior,
naar de kleine bloedvaten rond de blaas (
S. haematobium) of rond de
darm (
S. mansoni). Hier leggen de wormen eieren, welke eerst de vaatwand
en daarna de blaaswand of darmwand passeren, om vervolgens respectievelijk via
urine of faeces te worden uitgescheiden. De eieren komen weer in het water terecht,
waarmee de cirkel rond is.
Algemene symptomen:De symptomen van schistosomiasis
worden primair veroorzaakt door de immuunrespons tegen de penetrerende en migrerende
larvae en later tegen de eieren die zich in weefsel hebben genesteld. Drie klinische
stadia kunnen worden onderscheiden: cercariën dermatitis, acute schistosomiasis
en chronische schistosomiasis.
-
Cercariën dermatitis
wordt gekenmerkt door een acuut optredende jeukende, papulaire uitslag, welke
kort na penetratie van de larvae optreedt. Elke jeukende papel correspondeert
met de plaats waar een cercaria de huid is binnen gedrongen. Meestal genezen
de huidafwijkingen binnen enkele dagen. Cercariën dermatitis verloopt heftiger
bij niet humane typen schistosomiasis, waarbij de larvae zich niet in de mens
kunnen ontwikkelen en in de epidermis vastlopen. Ook in Nederland komt
cercariën dermatitis voor.
|
|
swimmer's
itch |
swimmer's
itch |
Foto's:
Pete Peters, USA.
-
Acute schistosomiasis treedt vroeg na de
besmetting op en wordt veroorzaakt door een type III immunologische reactie
tegen circulerende larvae en eieren. Het uit zich met onder andere koorts, algemene
malaise, eosinofilie en soms urticaria. Een ernstige uiting is het Katayama
syndroom, waarbij eieren vastlopen in de lever. Dit geeft een immunologische
reactie, waarbij fibrosering optreedt met massale leverdestructie. Dit kan leiden
tot portale hypertensie. Bij het Katayama syndroom kunnen optreden koorts, moeheid
en spierpijn, al dan niet gepaard met nachtzweten, hoesten en kortademigheid,
diarree, gewichtsverlies, urticaria, gewrichtspijn hepatomegalie en splenomegalie.
-
Chronische schistosomiasis verloopt meestal asymptomatisch,
maar afhankelijk van de locatie van de wormen kan deze ook symptomatisch verlopen.
In het geval van
S. haematobium, waar de wormen rond de blaas gelokaliseerd
zijn, kan hematurie, dysurie en pollakisurie optreden, na vele jaren soms gevolgd
door obstructieve uropathie en blaascarcinoom. Bij
S. mansoni, waar
de wormen zich rond de darmwand bevinden, kunnen optreden diarree, bloed en
slijm op de ontlasting, soms dysenterie, buikpijn, en haematemisis. Tevens kan
er sprake zijn van forse hepatosplenomegalie en ascites.
- Eieren kunnen
ook op andere dan gebruikelijke locaties terechtkomen, zoals in spierweefsel,
huid (cutane ectopische schistosomiasis) of het centrale zenuwstelsel. Met name
de eieren van S. haematobium kunnen in of rond de geslachtsorganen terechtkomen
en daar urogenitale of gynaecologische symptomen veroorzaken.
Cutane ectopische schistosomiasisDit is zeldzaam, treedt
enkele weken tot 2 jaar na besmetting op en wordt gekenmerkt door soms jeukende,
2-3 mm grote, erythemateuze, vast-elastische papeltjes of noduli, welke vaak
geclusterd voorkomen. In latere instantie kunnen deze conflueren tot gelichenificeerde
plaques.
Cutane ectopische schistosomiasis wordt veroorzaakt door een ontstekingsreactie
tegen eieren in de dermis en subcutis. De verklaring voor het feit dat de eieren
op deze ongebruikelijk plaats belanden wordt gevormd door vrouwelijke wormen
die de "normale route" van de portale venen in de lever via de vena cava naar
de plexus rond blaas of darm verlaten en hun eieren leggen in een vene die de
huid irrigeert. In het geval van beschreven patiënte zijn wormen via de pelviene
plexus en vervolgens de vertebrale plexus in de spinale venen beland, wat ook
de zosteriforme distributie kan verklaren.
Bij cutane ectopische schistosomiasis
komen de huidlaesis meestal voor op de lagere romp en in het bekkengebied. Met
name bij vrouwen is de genitale huid vaak aangedaan en kan het onderscheid met
bijvoorbeeld maligniteiten en seksueel overdraagbare infecties zoals genitale
wratten en syfilis moeilijk zijn.
Cutane ectopische schistosomiasis, die
veroorzaakt worden door ectopische eieren, moet niet verward worden met cercariën
dermatitis, waar de huidafwijkingen worden veroorzaakt door een reactie op de
penetrerende cercariën.
Histologie: granulomateuze ontsteking
met lymfocyten, histiocyten en plasmacellen. Soms worden parasitaire eieren
aangetroffen, omgeven door fibrinoïd, necrotisch materiaal met een wal van histiocyten.
Incubatieperiode:Invasiestadium: meestal enkele uren
(maar ook tot enkele dagen) na penetratie van de huid door de cercariën. Migratie-
en maturatiefase (acute schistosomiasis of Katayama-syndroom): twee tot zes
weken na infectie. Gevestigde infectie: enkele maanden na eerste infectie. Ernstige
chronische infectie: maanden tot jaren na eerste infectie. Er zijn verschillen
in de lengte van de periode tussen het tijdstip van infectie en het tijdstip
waarop de eerste eieren in de ontlasting (intestinale schistosomiasis) of de
urine (blaasschistosomiasis) kunnen worden gevonden. Intestinale schistosomiasis:
S. mansoni,
S. japonicum,
S. mekongi na circa vier
weken,
S. intercalatum na circa negen weken. Blaasschistosomiasis:
S. haematobium na acht tot twaalf weken.
Diagnostiek:
PCR op S. haematobium.
Laboratoriumonderzoek: routine hematologisch inclusief
totaal eosinofielen.
Parasitologisch onderzoek:
- TFT-test: onderzoek
ontlasting op wormeieren.
- 24 uurs urine op Schistosoma eieren (of een sediment
van urine, geproduceerd rond het midden van de dag na activiteit, bijvoorbeeld
traplopen of fietsen).
- Serologisch onderzoek op antistoffen tegen Schistosomiasis
(ELISA of IF). Seroconversie vindt vijf tot acht weken na de eerste infectie
plaats, waardoor het aan te bevelen is om serologisch onderzoek minimaal acht
weken na een mogelijke blootstelling aan te vragen. In sommige laboratoria kunnen
zowel antilichamen gericht tegen volwassen wormen (cut off = 1:80) als antilichamen
gericht tegen wormeieren (cut off = 222) worden bepaald. Monosexuele infecties
komen voor, waardoor er bij het vinden van antilichamen gericht tegen volwassen
wormen er geen eiproductie aantoonbaar hoeft te zijn.
- Huidbiopt bij cercariën
dermatitis en bij cutane ectopische schistosomiasis. Bij chronische
S. intercalatum-
en
S. haematobium-infecties is soms een rectumbiopt nodig om te beoordelen
of de infectie nog actief is.
|
|
Schistozoma
japonicum ei |
Schistozoma
mansoni ei |
Foto's: CDC Atlanta (Public Domain Images).
Therapie:R/ praziquantel (Biltricide) tab à 600
mg; 40 mg/kg eenmalig. Praziquantel is voor alle soorten het middel van eerste
keus en werkt op de volwassen wormen en weinig tot niet op de onvolwassen stadia.
Het advies is om altijd te behandelen, omdat zolang er ei-antigenen aanwezig
blijven de granuloomvorming doorgaat. Voor infecties met
S. japonicum
wordt een hogere dosering geadviseerd dan bij de andere soorten (zie onder).
Bij acute schistosomiasis of Katayamasyndroom kan afhankelijk van de verschijnselen
praziquantel tezamen met corticosteroïden gegeven worden.
Het
Farmacotherapeutisch
Kompas geeft de volgende doses op voor de verschillende subtypen:
S. haematobium (urogenitale bilharziasis): 40 mg/kg lichaamsgewicht
in één dosis. Voor een volwassene van 75 kilo komt dat neer op 3000 mg = 5 tabletten
a 600 mg.
S. mansoni (intestinale bilharziasis) en
S. intercalatum:
40 mg/kg lichaamsgewicht in één dosis of 20 mg/kg lichaamsgewicht tweemaal op
één dag met een tussentijd van 4-6 uur.
S. japonicum en
S. mekongi:
60 mg/kg lichaamsgewicht in één dosis of 30 mg/kg lichaamsgewicht tweemaal op
één dag met een tussentijd van 4-6 uur.
C. sinensis en
O. viverrini:
25 mg/kg lichaamsgewicht driemaal per dag met tussenpozen van 4-6 uur, gedurende
één tot drie dagen.
P. westermani en andere spp.: 25 mg/kg lichaamsgewicht
driemaal per dag met tussenpozen van 4-6 uur, gedurende twee tot drie dagen.
De tabletten heel tijdens of na een maaltijd innemen, bij eenmalige dosering
's avonds.
Katayama syndroom (acute schistosomiasis)
R/ praziquantel 2 dd 20 mg/kg + prednison 2 dd 60 mg gedurende 3 dagen. Na 3-6
maanden praziquantel 40 mg/kg eenmalig.
Referenties
1. |
Farrell AM., et al. Ectopic cutaneous schistosomiasis:
extragenital involvement with progressive upward spread. Br J Dermatol
1996;135:110-112. |
2. |
Leman JA., et al. Localized papular cutaneous
schistosomiasis: two cases in travellers. Clin Exp Dermatol 2001;26:50-52. |
3. |
Milligan A, Burns DA. Ectopic cutaneous schistosomiasis
and schistosomal ocular inflammatory disease. Br J Dermatol 1988;119:793-798. |
4. |
Obasi OE. Cutaneous schistosomiasis in Nigeria.
An update. Br J Dermatol 1986;114:597-602. |
5. |
Pistone T., et al. Ectopic cutaneous schistosomiasis-perigenital
infiltrative granulomata in a 34-year-old French pregnant woman.
Travel Med Infect Dis 2008;6:155-157. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.