Sclerodermie betekent
verharding van de
huid. Meestal wordt de systemische vorm van sclerodermie bedoeld
(
systemische sclerodermie). Systemische
sclerodermie wordt ook wel onderverdeeld in een
milde vorm
(limited systemic sclerosis), met een gunstig verloop en vaak klachten die worden
samengevat met het acroniem
CREST syndroom,
en een
ernstige snel progressieve vorm (diffuse systemic
sclerosis) met nier en longafwijkingen, gastrointestinale, neurologische en
cardiale complicaties. Er bestaan ook
gelokaliseerde vormen van
sclerodermie, zoals morfea en lineaire sclerodermie en coup de
sabre. Morfea kan ook gedissemineerd zijn en is dan moeilijk te onderscheiden
van systemische sclerodermie, alleen er zijn geen systemische klachten. Met
pseudo-sclerodermie wordt bedoeld beelden die lijken
op sclerodermie maar het niet zijn. Bij pseudo-sclerodermie wordt de induratie
van de huid niet veroorzaakt foor fibrose maar door stapeling van diverse materialen
in de huid (bijvoorbeeld scleredema van Buschke en scleromyxoedeem). Sclerodermie
kan ook door geneesmiddelen en chemicaliën worden veroorzaakt (
iatrogene
sclerodermie). Er is ook een vorm van diffuse fibrose beschreven
bij patiënten met preterminale nierinsufficiëntie die een onderzoek hebben ondergaan
met
gadolinum contrast
(
nefrogene systemische fibrose).
CREST syndroom:Het
CREST syndroom (Calcinosis cutis, Raynaudfenomeen,
Esophagus hypomotiliteit, Sclerodactylie, Teleangiëctasien) of delen daarvan
komen voor bij systemische en lokale sclerodermie.
Sclerodermie-MCTD
overlap syndromen: Bij MCTD komen klinische afwijkingen voor
welke passen bij:
- progressieve systemische sclerodermie (PSS)
- systemische
lupus erythematosus (SLE)
- polymyositis/dermatomyositis
Zeer vaak: hoge
titers antistoffen nRNP. Karakteristiek: gewrichtsklachten (arthralgiën, niet-deformerende
arthritiden), huidsclerose (sclerodactylie), oesophagus-motiliteits afwijkingen
(dysfagie en/of regurgitatie), Raynaud fenomeen, myositis (met proximale spierzwakte
en verhoogde enzymen: CPK, SGOT) en neurologische afwijkingen (trigeminus neuropathie,
11%).
R/ corticosteroïden per os
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.