Bij
paraneoplastische dermatosen
wordt soms het advies gegeven om te screenen op onderliggende maligniteiten.
Soms is er bekend bij een bepaald type huidafwijking in welke hoek men vooral
moet zoeken, bijvoorbeeld naar lymfoproliferatieve aandoeningen (bij
paraneoplastische pemphigus
en
Sweet syndroom) of naar een longcarcinoom
(bij
Bazex), of een glucagonoma
/ pancreaskop carcinoom (bij
necrolytic migratory erythema).
Maar vaak ook niet. Dan is het moeilijk om te besluiten welk screenend onderzoek
er moet gebeuren en hoe ver men daarbij moet gaan. Evidence hierover ontbreekt,
omdat het te zeldzaam is.
Een optie is om het over te laten aan een algemeen
internist en de patiënt daarvoor door te verwijzen, voor een algemeen lichamelijk
onderzoek. Belangrijk is dan om de internist goed te informeren over het feit
dat patiënt een huidaandoening heeft die geassocieerd kan zijn met een maligniteit,
en - indien daar iets over bekend is - ook te vermelden welk type het meest
voorkomt.
In de
richtlijn dermatomyositis is een stukje tekst te vinden over hoe te screenen
op maligniteiten. De oorspronkelijke bron van deze tekst is de Daniël den Hoedkliniek
in Rotterdam.
Het screenen op maligniteiten omvat de volgende
stappen:Een volledige anamnese, waarbij onder meer gericht
wordt gevraagd naar:
• anorexie en gewichtsverlies;
• anaal/vaginaal bloedverlies;
• defecatiepatroon;
• nachtzweet, koorts;
• roken;
• familieanamnese
(uitvragen op voorkomen van mamma- en ovariumtumoren en colorectale tumoren).
Een gedegen lichamelijk onderzoek met speciale aandacht voor:
• palpabele
lymfeklieren;
• palpatie borsten;
• rectaal toucher;
• gynaecologisch
onderzoek.
Aanvullend onderzoek:
• oriënterend klinisch chemisch en
hematologisch laboratoriumonderzoek, inclusief hematomorfologie (speciële hematologie);
• op indicatie: PSA (prostaat specifiek allergeen), LDH, amylase, glucagon,
beenmergpunctie;
• X-thorax, zonodig CT-thorax;
• mammografie;
• afhankelijk
van bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek, eventueel CT-scan/echografie
abdomen en bekken of coloscopie/endoscopie.
Het verhoogde risico op maligniteiten
vergt jaarlijks gedurende drie jaar een herhaling van de ‘volledige anamnese’
en van het ‘gedegen lichamelijk onderzoek’. In de twee volgende jaren is nog
steeds verhoogde waakzaamheid nodig. Het screenen op maligniteit kan door de
behandelend arts zelf gebeuren als hij/zij de vereiste bekwaamheid daarvoor
heeft, of er wordt verwezen naar een internist.
Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.