Bij het
staphylococcal scalded skin syndroom (
SSSS,
dermatitis exfoliativa neonatorum, ziekte van Ritter von Rittershain) ontstaat
er in korte tijd uitgebreide oppervlakkige blaarvorming (ter hoogte van het
stratum granulosum), lijkend op een heet water verbranding. Het wordt veroorzaakt
door een toxine van Staphylococcus aureus. Circa 5% van de S. aureus stammen
kan deze exfoliatieve toxinen aanmaken (vooral groep II coagulase-positieve
stafylokokken, faagtype 71, 3A, 3B, 3C, en 55). Onder deze toxinen zitten proteasen
die het eiwit desmogleine-1 (DG-1) afbreken. DG-1 komt hoog in de epidermis
voor en is een belangrijk onderdeel van de
desmosomen die de keratinocyten
aan elkaar binden. SSSS komt vooral bij kinderen voor (onder de 5 jaar en pasgeborenen),
mogelijk omdat die de toxinen nog niet goed via de nieren kunnen klaren. Het
kan in zeldzame gevallen ook bij ouderen voorkomen, vooral bij nierinsufficiëntie
en bij afweerstoornissen (maligniteiten, immuundeficiëntie, HIV-infectie). Impetigo
bullosa wordt ook door stafylokokken toxinen veroorzaakt. Bij
impetigo bullosa blijven de toxinen lokaal
en kan de bacterie vaak uit de blaarinhoud gekweekt worden. Bij SSSS is de infectie
vaak elders gelokaliseerd (keel, neus, oren, ogen, navel) en verspreiden de
toxinen zich via de bloedbaan; kweken van erosies en blaren zijn negatief.
Klinisch beeld:De ernst varieert van enkele lokale
bullae en erosies tot totale desquamatie van de gehele huid. Het kan levensbedreigend
zijn indien niet op tijd behandeld, omdat er soms sprake is van een stafylokokken
sepsis. Bij kinderen is de prognose goed, bij ouderen slecht. Begint vaak als
erytheem rond lichaamsopeningen of in plooien, of rond andere infectiehaarden
(bij neonaten rond de navel). Later uitbreiding van het erytheem en epidermolysis.
De huid is warm en pijnlijk bij aanraken. Rond de mond vaak crustae. Soms oedeem
in het gelaat. Verder malaise, hangerigheid, huilen, koorts. Soms uitdroging
en elektrolytstoornissen of hypoalbuminemie door de ontvelling, of superinfectie
met ernstige sepsis.
DD:
Toxische epidermale necrolyse (TEN; SJS/TEN),
impetigo neonatorum,
impetigo bullosa,
pemphigus (foliaceus), heetwaterverbranding,
erysipelas /
cellulitis,
necrotiserende fasciitis, toxic
shock syndroom, roodvonk, viraal exantheem,
erythema exsudativum multiforme,
toxicodermie, acuut bulleus
eczeem (contacteczeem).
Diagnostiek:De diagnose
kan meestal worden gesteld op het klinisch beeld (kind, ziek, koorts, oppervlakkige
vervelling, scalded skin aspect, geen geneesmiddelen als verdachte oorzaak,
impetigo laesies gehad met gelige crustae in het gelaat, rond de mond, of in
de plooien, begin in de plooien). De belangrijkste DD is toxische epidermale
necrolyse (TEN). Eventueel kan blaardak (los of opgerold) met spoed (vriescoupe)
worden bekeken door de patholoog. De loskomende huid toont vrijwel alleen hoornlaag
omdat het splijtingsniveau subcorneaal is, en geen necrotische keratinocyten.
Bij TEN is het splijtingsniveau subepidermaal en zijn er wel necrotische keratinocyten.
Een
Tzanck preparaat van de blaarbodem
laat acantholytische cellen zien. Een biopt is ook een optie maar de verwerking
daarvan duurt te lang. Kweken van de blaarinhoud op
S. aureus (vaak
negatief), kweken van de orificiae (neus, keel, perineum), kweken van foci (navel,
oren, ogen). Bij hoge koorts bloedkweek (vooral bij volwassenen positief). Lab:
ontstekingsparameters, elektrolyten, nierfunctie. De exfoliatieve toxinen kunnen
worden bepaald in gespecialiseerde laboratoria. Faagtypering is niet zinvol
omdat vele subtypen
S. aureus toxinen kunnen maken.
SSSS: |
TEN: |
subcorneaal splijtingsniveau Tzanck acantholyse geen necrotische
keratimocyten Nikolsky fenomeen aangedane en gezonde huid positief
vooral bij kinderen geen slijmvliesafwijkingen goede prognose
geen verdachte geneesmiddelen begin in plooien |
subepidermaal splijtingsniveau Tzanck geen acantholyse
necrotische keratinocyten Nikolsky fenomeen alleen in aangedane
huid positief vooral bij ouderen wel slijmvliesafwijkingen
slechte prognose geneesmiddelen gebruik gedissemineerd (toxicodermie
distributie) |
![Histologie staphylococcal scalded skin syndrome (klik op foto voor vergroting) [bron: Kevin Kwee / Afdeling Pathologie MUMC] Histologie staphylococcal scalded skin syndrome](../../../pacoupes/thumbnails/staphylococcal-scalded-skin-syndrome.jpg) |
ingescande coupe (zoom) |
Therapie:De behandeling bestaat uit snelle toediening
van antibiotica. Vaak gaat het dan snel weer beter in de loop van 2-3 dagen.
De blaarvorming kan langer aanhouden omdat de toxinen nog circuleren. In milde
gevallen (niet ziek, beperkt erosief oppervlak, snelle epithelialisatie, geen
gevaar voor uitdroging) kan poliklinisch en oraal worden behandeld. Zieke kinderen
moeten worden opgenomen. Aanvullende maatregelen kunnen zijn: paracetamol als
antipyreticum, vochttoediening, verpleging op niet verklevend
metalline laken of met vette gazen, of Mepitel, pijnstilling, soms sedatie.
In extreme gevallen overplaatsing naar kinder intensive care of brandwondencentrum.
R/ flucloxacilline i.v. Dosering volgens
kinderformularium:
kinderen < 12 jaar 100 mg/kg/dag in 3 - 4 doses, max 3000 mg/dag.
R/
amoxicilline / clavulaanzuur i.v. Dosering volgens
kinderformularium:
kinderen < 1 week en geboortegewicht < 2000 gr 50/5 mg/kg/dag in 2 doses; <
1 week en geboortegewicht ≥ 2000 gr 75/7,5 mg/kg/dag in 3 doses; 1 week tot
4 weken en geboortegewicht < 2000 gr 75/7,5 mg/kg/dag in 3 doses; 1 week
tot 4 weken en geboortegewicht ≥ 2000 gr 100/10 mg/kg/dag in 4 doses; ≥ 4 weken
en < 40 kg 100/10 mg/kg/dag in 3-4 doses; ≥ 40 kg 2000/200-4000/400 mg/dag
in 2-3 doses. Max 6000/600 mg/dag.
R/ clindamycine i.v. In ernstige gevallen
kan clindamycine i.v. worden toegevoegd aan flucloxacilline i.v. Naast het antibiotisch
effect kan clindamycine de productie van toxinen remmen.
R/ erytromycine
i.v.
R/ co-trimoxazol (sulfamethoxazol / trimethoprim).
R/ lokaal fusidine
crème of zalf of Bactroban (mupirocine) zalf (geringe bijdrage omdat de bacteriën
daar niet zitten, antibiotica zijn het belangrijkst).
Bij MRSA beleid in
overleg met bacterioloog (vancomycine).
R/ bij milde gevallen oraal flucloxacilline
50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (zie tabel
flucloxacilline bij
kinderen).
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.