Een
subunguaal melanoom kan zich uiten als een tumor
onder de nagel (50%), meestal gepigmenteerd, soms amelanotisch (20-33%), of
als
melanonychia striata, longitudinale bruine tot
bruinzwarte banden in de nagel (33%), of als een diffuse bruine of zwarte verkleuring
van het gehele nagelbed. Andere symptomen zijn loslaten van de nagel, infectie
rond de nagel, ulceraties, vorming van granulatieweefsel.
Een subunguaal
melanoom is zeldzaam (0.7%-3.5%) van de melanomen. Melanonychia komt veel vaker
voor (bij personen met een donkere huid 77%, bij Aziaten 10-20%, bij blanken
1%). Bij een duidelijke band (melanonychia striata, longitudinale melanonychia)
die plotseling ontstaat of veranderd, vooral op oudere leeftijd, is er verdenking
op een subunguaal melanoom. De verdenking op een melanoom stijgt als er het
Hutchinson's sign is (verschijnen
pigment in de huid boven of naast de nagelmatrix), bij plotseling begin in één,
tevoren gezonde nagel, zonder voorafgaand trauma, bij melanoom in de (familie-)
anamnese, bij donkerder of breder worden van de band.
Longitudinale melanonychia kan
worden veroorzaakt door een subunguale melanocytaire nevus, door een melanotische
macula, door melanoma in situ en door een melanoom. Bij de melanotic macula,
die bij gepigmenteerde huid vaak voorkomt, is er alleen toename van melanine
pigment, geen proliferatie van melanocyten. Bij de naevus zijn er basaal in
het matrix epitheel nestjes van naevuscellen. Bij het melanoma in situ zijn
er atypische melanocyten op verschillende niveaus van het matrix epitheel, bij
melanoma is er invasieve groei van het melanoom.
DD van bruine
of zwarte verkleuring van de nagel:
Traumatisch (
subunguaal
haematoom), onychomycose (
Aspergillus,
Scopulariopsis
en vele andere), bacterieel, fysiologisch (bij een donkere huid, en in de zwangerschap),
naevus, melanotic macula, lichen planus, m. Bowen, Peutz-Jegher syndroom,
Laugier-Hunziker syndroom,
beschadiging nagelmatrix (radiotherapie), frictie (nagelbijten, knellende schoenen),
interne ziekten (AIDS, m. Addison, Cushing syndroom, hyperthyreoidie, hemochromatose,
porfyrie, vitamine B-12 deficiëntie), geneesmiddelen (zidovudine, hydroxyureum,
cytostatica, tetracycline, ketoconazol, psoralenen). Zie ook onder
nagelafwijkingen.
|
|
melanonychia
striata |
melanonychia
striata |
|
|
subunguaal
melanoom |
subunguaal
melanoom |
|
|
subunguaal
melanoom |
subunguaal
melanoom |
Klinische criteria voor het herkennen van een subunguaal melanoom:
Door Levit et al. is een ABCDEF lijst van kenmerken opgesteld (zie tabel).
ABCDEF Rule voor verdenking op subunguaal
melanoom (Levit et al.): |
A |
Age and Race. Subunguaal melanoom komt vooral voor bij ouderen
(50-70). Melanoom bij negroiden is zeldzaam. |
B |
Brown or black band. Kan wijzen op melanoma in situ. Vooral
indien > 3 mm breed. |
C |
Change in nail morphology. Als de band recent is ontstaan of
veranderd: wijder geworden, proximaal wijder, wisselende kleuren,
donker geworden. |
D |
Digit involved. SM komt vooral voor aan de duim, grote teen
of wijsvinger van de dominante hand. Als er meer dan 1 nagel is
aangedaan daalt de kans op een subunguaal melanoom. |
E |
Extension of pigment (Hutchinson's sign). Uitbreiding van pigment
naar de huid van de proximale of laterale nagelriem is verdacht
voor subunguaal melanoom. Geen 100% betrouwbaar fenomeen, kan ontbreken
bij melanoom en ook aanwezig zijn als pseudo-Hutchinson's sign bij
subunguaal hematoom en benigne melanocytaire laesies. |
F |
Family history. Als er melanoom in de familie voorkomt wordt
de kans op subunguaal melanoom groter. Ook als de patiënt zelf al
een melanoom heeft gehad of atypische naevi. |
Diagnostiek:Bij verdenking melanoom proximale deel
nagel verwijderen en een
biopt uit
de nagelmatrix nemen. Voor de
DD met subunguaal hematoom:
zie de tabel met de verschillen onder
subunguaal hematoom. Bloed kan eventueel
worden aangetoond met een haemoccult stick (zie onder
subunguaal hematoom). Dermatoscopie
kan behulpzaam zijn maar er zijn geen duidelijke of betrouwbare criteria. Bij
kinderen is het een dilemma of een biopt moet worden gedaan: een subunguaal
melanoom is erg zeldzaam bij kinderen. In die gevallen waarin het vanwege sterke
verdenking op melanoom toch gedaan werd (negatieve selectie) werd in 6% een
in situ melanoma gevonden. Het gevolg van een biopt is pijn, traumatische ervaring
en permanente beschadiging van de nagel. Het alternatief is een nauwkeurige
foto en observatie.
Prognose:Het subunguaal melanoom
wordt vaak te laat herkend en heeft daardoor een slechte prognose met een 5-jaars
overleving van 18-68.5%.
Therapie:
De behandeling
bestaat uit snelle excisie van het melanoom met een marge volgens protocol.
Hierbij sneuvelt meestal het distale kootje om technische redenen. Het is geoorloofd
om een deel van het kootje te laten staan mits de benodigde marge dit toelaat.
Soms wordt adjuvante systemische of perfusie chemotherapie toegepast. Lymfklierdissectie
draagt niet bij aan de overlevingskansen.
Referenties
1. |
Richert B, Lateur N, André J. How to deal
with longitudinal melanonychia? Ned Tijdschr Dermatol Venereol 2003;13:101-104. |
2. |
Levit EK, Kagen MH, Scher RK, Grossman M,
Altman E. The ABC rule for clinical detection of subungual melanoma.
J Am Acad Dermatol 2000;42(2 Pt 1):269-274. |
3. |
Krige JE, Hudson DA, Johnson CA, King HS,
Chetty R. Subungual melanoma. S Afr J Surg 1995;33(1):10-14. |
4. |
Glat PM, Spector JA, Roses DF, Shapiro RA,
Harris MN, Beasley RW, et al. The management of pigmented lesions
of the nail bed. Ann Plast Surg 1996;37(2):125-134. |
5. |
Orlow SJ. Melanomas in children. Pediatr
Rev 1995;16(10):365-369. |
6. |
Leaute-Labreze C, Bioulac-Sage P, Taieb A.
Longitudinal melanonychia in children. A study of eight cases. Arch
Dermatol 1996;132(2):167-169. |
7. |
Moehrle M, Metzger S, Schippert W et al.
'Functional' surgery in subungual melanoma. Dermatol Surg 2003;
29:366-374. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.