Morbus Grover werd in 1970 voor het eerst beschreven door
Ralph Grover, een Amerikaanse dermatoloog, onder de naam
transient
acantholytic dermatosis. Sinds 1977 wordt het Morbus Grover genoemd (syn:
papulaire acantholytische dermatosis, transiente acantholytische dermatose).
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-1z.jpg) |
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-2z.jpg) |
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-3z.jpg) |
M. Grover |
M. Grover |
M. Grover |
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-4z.jpg) |
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-5z.jpg) |
![M. Grover (transient acantholytic dermatosis) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] M. Grover (transient acantholytic dermatosis)](../../../afbeeldingen/morbus-grover-6z.jpg) |
M. Grover |
M. Grover |
PA: acantholyse |
Klinisch beeld: papels, vesikels en
kleine noduli, waarvan velen geëxcoriëerd zijn, vooral op de romp (m.n. de
rug) en proximale extremiteiten. Komt vooral voor bij middelbare tot oudere
blanke mannen (m:v ratio 3:1). Komt meer voor in de winter. Niet zeldzaam.
Er worden 3 varianten onderscheiden:
1) Transiënt eruptief: plotselinge
jeuk, soms buiten proportie gezien het aantal laesies (maar soms zijn er
talrijke laesies). De jeuk kan heel hevig zijn, de slaap verstorend en in
het algemeen wordt het verergerd door warmte. In weken spontane verbetering,
sneller met behandeling.
2) Persisterend jeukend: minder jeukend maar
veel langduriger (maanden tot jaren) en minder reagerend op therapie.
3)
Chronisch asymptomatisch: persisterende papels op de romp, typisch
submammair, in mannen lijkend op folliculitis. Histologisch geen
folliculitis, wel acantholyse.
Etiologie: de oorzaak is feitelijk
onbekend. Mogelijk samenhang met hitte en transpireren. Geassocieerd met
zonschade, xerosis, asteatosis, atopisch en allergisch contact eczeem,
koortsende ziekte, immunodeficiëntie of maligniteit (waaronder leukemie en
lymfoom), beenmergtransplantatie, tinea versicolor, scabies, demodecidosis,
chronische nierziekte. Langdurige bedrust in het ziekenhuis is mogelijk een
uitlokkende factor.
Histologie: acantholyse met vesikelvorming.
Sommige onderscheiden 4 subgroepen:
1) acantholyse met spongiose
2)
acantholyse met een Morbus Darier patroon (meest voorkomend)
3)
acantholyse met pemphigus patroon
4) acantholyse met Morbus Hailey-Hailey
patroon
De acantholyse is meestal suprabasaal (2 en 3) en door alle
lagen van de epidermis (4) resulterend in de vorming van kleine epidermale
spleten of, af en toe, blaren. Bij het Darier type toont de epidermis
kenmerkende dyskeratose, terwijl deze bij de andere types gewoonlijk zeer
mild of afwezig zijn. Andere epidermale veranderingen zijn
hyperkeratose, acanthose en parakeratose (vooral bij type 2). De dermis
bevat meestal een perivasculair infiltraat van lymfocyten en histiocyten,
soms met eosinofielen. In geëxcoriëerde en/of oudere lesies zijn vaak
plasmacellen aanwezig. Lesies worden soms gezien in associatie met een
acrosyringium. IF is negatief. De histologische veranderingen zijn discreet
en beperkt tot kleine omschreven foci, waardoor verschillende biopsiën en
multipele doorsnijdingen noodzakelijk zijn om de karakteristieke kenmerken
te vinden.
DD:De DD is heel breed en omvat alle dermatosen
gekenmerkt door jeuk en een papuleuze of papulo-vesiculeuze eruptie zoals
toxicodermie,
prurigo
simplex,
prurigo papels nno, papular urticaria (o.a.
urticaria cholinergica en
urticaria pigmentosa), parasitaire infecties (
prurigo
parasitaria),
scabies,
insectensteken,
eczeem,
folliculitis (m.n.
Pityrosporum folliculitis),
lues II,
pityriasis rosea, viraal exantheem,
herpes simplex disseminata,
dermatitis herpetiformis,
lichen
planus,
PLEVA,
miliaria cristallina en rubra. De PA DD is
m. Darier (dyskeratosis follicularis),
m. Hailey-Hailey,
pemphigus,
actinische keratose en
pityriasis rubra pilaris.
Therapie:Eventueel onderliggende
ziektebeeld behandelen, vermijden van hitte en zweet-inducerende
activiteiten en snelle temperatuurswisselingen, luchtige kleding, geen
polyester, emolliëntia om de xerosis te verminderen. Niet verbranden in de
zon.
R/ Unguentum leniens
zonder rozenolie FNA.
R/ Topicale corticosteroïden (crèmes en zalven)
eventueel in een koelzalf.
R/ Antihistaminica.
R/ Calcipotriol /
betamethason gel.
R/ Neotigason (acitretine) in een
lage dosis (10-20 mg per dag). Kan worden toegevoegd aan behandeling met
calcipotriol / betamethason gel.
R/ Isotretinoïne 40 mg per dag gedurende 2 weken, daarna 10
mg per dag gedurende 3 maanden. Kan worden toegevoegd aan behandeling met
calcipotriol / betamethason gel.
R/ Prednisolon (25 mg als initiële dosis, in 2 weken tijd
afbouwen) in de meer ernstige gevallen
R/ UVB TL01 smal spectrum
lichttherapie.
R/ PUVA therapie (kan ook
verergering van jeuk geven), UVA-1, UVB 311 nm (kan ook verergering van jeuk
geven).
R/ antibiotica (minocycline, doxycycline, tetracycline, erytromycine).
R/ Dapson 1 dd 100 mg.
R/ Methotrexaat 7.5-22.5 mg per week in ernstige
gevallen, plus foliumzuur.
R/ antimycotica
(itraconazol). Dit is niet goed gedocumenteerd, mogelijk helpt het voor
beelden die lijken op Grover zoals
Pityrosporon folliculitis.
Een goede combinatie is: 's ochtends een emolliëns
gebruiken en 's nachts een corticosteroïd, b.v. Elocon zalf
(mometasonfuroaat 0.1%) of calcipotriol / betamethason gel, zonodig gecombineerd met acitretine 0.3 mg/kg
gedurende 2 weken, afbouwend over 4 weken. Bij onvoldoende respons
lichttherapie toevoegen, UVB 311 nm (70-100 mJ/cm²) 2 of 3x per week, totdat
er voldoende respons is. In hardnekkige, ernstige gevallen dapson of
methotrexaat proberen.
Referenties
1. |
Scheinfeld N, Mones
J. Seasonal variation of transient acantholytic dyskeratosis
(Grover'sdisease). J Am Acad Dermatol 2006;55(2):263-268. |
2. |
Breuckmann F, Appelhans C, et al. Medium-dose ultraviolet A1 phototherapy in
transientacantholytic dermatosis (Grover's disease). J Am Acad Dermatol
2005;52(1):169-170. |
3. |
Quirk CJ, Heenan PJ. Grover's disease: 34
years on. Australas J Dermatol 2004;45(2):83-86; quiz 87-88. |
4. |
Rook's textbook of dermatology, 2004, Volume II; 34.72-73 |
5. |
Bolognia
JL et al. Dermatology. 2003, Vol.I; 583. |
6. |
Helfman RJ. Grover's disease treated with
isotretinoin. Report of four cases. J Am Acad Dermatol
1985;12(6):981-984. |
Auteur(s):
dr. A.D.B. Caron-Schreinemachers. Dermatoloog, Hofpoort Ziekenhuis Woerden.
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, AMC, Amsterdam.