Tinea capitis (
hoofdschimmel)
komt vrijwel uitsluitend voor bij kinderen. De laatste jaren zijn er meer meldingen,
vooral in de grote steden, van tinea capitis veroorzaakt door de (import-) dermatofyt
Trichophyton tonsurans. De dermatofyten die ringworm
of hoofdschimmel veroorzaken behoren tot de genera
Trichophyton of
Microsporum en hebben als reservoir de mens (anthropofiele dermatofyten)
of dieren (zoönofiele dermatofyten).
Trichophyton tonsurans is een
anthropofiele dermatofyt, die oppervlakkige schimmelinfecties aan huid (ringworm)
en haren (tinea capitis) kan veroorzaken. Infectie van de haren met
T. tonsurans
kan hardnekkig zijn en recidiveren, vooral omdat er sporen gevormd worden van
waaruit de mycose weer kan teruggroeien. Bij langdurig bestaan van de schimmel
of bij voortschrijden van de infectie tot een diepe mycose (zeldzaam) kan het
haarverlies blijvend zijn. Zie ook onder
tinea capitis.
T. tonsurans is een ongewone veroorzaker van tinea in Nederland
die intensieve en langdurige behandeling nodig kan hebben. Infecties door
T. tonsurans worden met name gezien in het mediterrane gebied en in
tropische streken. De laatste jaren komt de schimmel meer voor in Engeland,
de VS en Spanje. In Noord Amerika en het Verenigd Koninkrijk is de schimmel
in meer dan 90% de verwekker van epidemietjes van tinea capitis in stedelijk
gebied. De meest voorkomende verwekkers van tinea corporis in Nederland zijn
Microsporum canis,
T. rubrum, en
T. mentagrophytes.
Verwekkers van tinea capitis in Nederland zijn met name
M. canis,
T. violaceum, en
T. schoenleinnii. In 1997 werd in Amsterdam
T. tonsurans als eerste als opduikend pathogeen gezien. Naar aanleiding
van signalen van tinea capitis op vier Amsterdamse scholen in 1997 (waar de
meerderheid van de kinderen van Surinaams-Antilliaanse afkomst was) werd bij
7% van 315 schoolkinderen een positieve schimmelkweek gevonden met vooral
T. Tonsurans. Overdracht vindt plaats door direct huid-huid contact
met een ziek mens of indirect via onder andere kledingstukken, borstels en petten.
Anthropofiele schimmels zijn zeer besmettelijk, er is snelle verspreiding in
het gezin, school of instelling. Men is besmettelijk gedurende het bestaan van
de afwijkingen. Personen na herstel en mensen zonder klachten kunnen langdurig
besmette haren en/ of huidschilfers afscheiden. Hun rol bij de verdere verspreiding
is controversieel. De incubatietijd is tien dagen tot drie weken. Schimmels
zijn goed gevoelig voor de gebruikelijke desinfectantia, zoals alcohol 70% of
chlooroplossing (250 ppm).
Diagnostiek:
KOH-preparaat en schimmelkweek. Nadeel
is dat het kweken tot drie weken kan duren, voordat de schimmel gedetermineerd
kan worden. De diagnostiek wordt bemoeilijkt wanneer de patiënt al behandeld
wordt met lokale antimycotica.
T. tonsurans is een
endothrix groeiende schimmel,
dit kan soms worden gezien door een KOH preparaat van de haren te maken (kost
wel tijd, moet lang liggen). Bij de endothrix groeiwijze past een klinisch beeld
van kale plekken met korte afgebroken haarstompjes, te herkennen als puntjes
(
black dot type tinea capitis), en een negatieve fluorescentie
bij onderzoek met de
Wood's lamp.
|
|
endothrix
(T. tonsurans) |
endothrix
(T. tonsurans) |
Foto links: CDC Atlanta (Public Domain Image).
Therapie:Deze specifieke
T. tonsurans
moet behandeld worden met een oraal antimycoticum (griseofulvine, terbinafine
of itraconazol). Alle drie zijn werkzaam tegen
Trichophyton tonsurans.
De meeste ervaring (VS) is opgedaan met griseofulvine. Combineer met lokale
therapie (ketoconazol of miconazol crème) om de besmettelijkheid direct te couperen.
De therapie 8 weken voortzetten. Indien bij de laatste controle nog laesies
aanwezig zijn: KOH en kweek herhalen: Indien negatief: einde therapie. Indien
positief: therapie continueren, maandelijks controleren totdat kweek negatief
is. Het kan nodig zijn om 3-4 maanden door te behandelen. Neem ook maatregelen
om de sporen te vernietigen en behandel ook geïnfecteerde gezinsleden mee. Als
een hele schoolklas geïnfecteerd is: schakel de GGD in.
R/ griseofulvine
tab à 125 mg, 500 mg per dag, kinderen 20 mg/kg/dag in 1 tot 4 doses gedurende
minimaal 8 weken.
R/ griseofulvine suspensie 25 mg/ml, 20 mg/kg/dag gedurende
minimaal 8 weken.
1-3 jaar (10-15 kg): 200-300 mg per
dag, b.v. 2 dd 4-6 ml (= 2 dd 100-150 mg), of 2 dd 1 tab à 125 mg.
3-6 jaar (15-20 kg): 300-400 mg per dag, b.v. 2 dd 6-8 ml (= 2 dd 150-200 mg),
of 3 dd 1 tab à 125 mg.
6-10 jaar (20-30 kg): 400-500 mg per
dag, b.v. 2 dd 8-10 ml (= 2 dd 200-250 mg), of 3-4 dd 1 tab à 125 mg.
>10
jaar (>30 kg): 500 mg per dag, b.v. 2 dd 2 tab à 125 mg.
R/ terbinafine
1 dd 250 mg. Kinderen 4-6 mg/kg/dag.
10-20 kg: 62.5 mg,
20-40 kg: 125 mg, > 40 kg: 250 mg.
R/ itraconazol 1 dd 100 mg. Kinderen
Trisporal (itraconazol) OS drank 10 mg/ml, 150 ml, 1 dd 5 mg/kg (off-label,
niet geregistreerd voor deze indicatie). Kinderen vanaf 6 jaar of vanaf 20 kg
mogen de volwassen dosering (100 mg) gebruiken.
Als ondersteunende
behandeling, tegen verspreiding sporen: R/ Nizoral (ketoconazol)
hoofdgel (60 ml), of bij kort haar plekken insmeren met ketoconazol of miconazol
creme.
R/ Selsun shampoo (60/120 ml) of betadine jodium shampoo (120 ml)
GGD-Beleid bij RingwormWanneer zich in een instelling
zoals een school of kinderdagverblijf twee of meer gevallen van huiduitslag
voordoen binnen twee weken, dan hoort de instelling dit bij de GGD te melden
(artikel 7, Infectieziektewet 1999). Wanneer meerdere ziektegevallen in een
groep voorkomen, moeten alle kinderen grondig worden nagekeken. Daarnaast moeten
ouders/verzorgers en de leidsters/ leerkrachten goed worden voorgelicht over
de ziekte, de besmettelijkheid, behandeling en preventieve maatregelen. Kinderen
met klachten moeten zoveel mogelijk gelijktijdig behandeld worden. Gezien de
impact van maandenlang systemische therapie bij deze specifieke verwekker moet
de diagnose middels schimmelkweek bevestigd worden. Gezinsgenoten moeten alert
zijn op tinea en bij bewezen infecties eveneens behandeld worden. Bij
T.
tonsurans, een anthropofiele schimmel, zijn huisdieren zeer zelden een
reservoir. Bij zoönofiele schimmels kunnen huisdieren ook asymptomatisch de
bron van de infectie zijn. Huisdieren met huidafwijkingen dienen door de dierenarts
behandeld te worden. Borstels en kammen moeten gedesinfecteerd worden en mogen
niet gedeeld worden met anderen. Beddengoed en verkleedkleren moeten eveneens
niet gedeeld worden en moeten op minstens 60° C gewassen worden. Uit diverse
casussen blijkt dat de ringworm vaak recidiveert ondanks alle genomen maatregelen.
Gezien de noodzaak van diagnostiek voorafgaand aan en tijdens de behandeling
met orale middelen is het advies bij vermoeden van
T. tonsurans de
diagnostiek en de behandeling via de GGD en de dermatologen te laten verlopen.
Bron: Marjolein de Gruijter, Arts afdeling AGZ, GGD Zuid-Holland Noord
Referenties
1. |
Hoebe JPA, de Bauwer EIGB,
Wagenvoort JHT, Noorda J. Een hardnekkige epidemie van tinea corporis
op een Nederlandse basisschool: het opduiken van Trichophyton tonsurans.
Infectieziekten bulletin jaargang 11 nummer 10 (tinea corporis)
Blz. 192-196. |
2. |
Higgins EM, Fuller LV, Smith CH. Tinea Capitis,
Guidelines for the management of tinea capitis. British Association
of Dermatologists-Doctors-Guidelines, 2001. |
3. |
Timen A, Boveé L, Leentvaar-Kuijpers A, Peerbooms
PGH, Couthinho RA. Tinea capitis bij kinderen op de basisschoolleeftijd
in Amsterdam Zuid-Oost: vooral Trichophyton Tonsurans. Ned Tijdschr
Geneeskd 1999;143:24-27. |
4. |
LCI protocol tinea capitis.
RIVM. |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.