TINEA MANUUM (DERMATOMYCOSE HAND) home ICD10: B35.2

Tinea manuum (schimmelinfectie van de hand) is zeldzamer dan voetschimmel en wordt meestal veroorzaakt door Trichophyton soorten. Ook Candida kan een dermatomycose van de hand veroorzaken, maar dat is zeldzaam. Candida kan zich wel nestelen in nagelriemen en nagels van de hand infecteren. Trichophyton infecties kunnen zich manifesteren als een klassieke ringworm, meestal op de handrug of op de strekzijde van de vingers, of als een diffuse schilfering en hyperkeratose van de handpalm, met accentuering van de handlijnen, en soms als een jeukende plaque met papeltjes en vesiculopustels, en collerettes. De ringworm variant wordt meestal opgelopen door contact met dieren (zoöfiele fungi, o.a. M. canis (hond en kat), T. verrucosum (vee), T. mentagrophytes (knaagdieren), T. equinum (paard)) of met aarde (geofiele fungi, o.a. M. gypseum). De schilferende hyperkeratotische palmaire vorm van tinea manuum zit meestal aan 1 hand, vaak de dominante hand, en wordt meestal veroorzaakt door antropofiele fungi zoals T. rubrum, Epidermophyton floccosum,Trichophyton violaceum, Trichophyton interdigitale. Dit type tinea manuum kan worden opgelopen door krabben aan tinea pedis of tinea cruris, en wordt vaak gezien in combinatie met tinea pedis, meestal mocassin type dermatomycose van de voetzool en/of voetrand. De jeukende plaque vorm met vesiculopustels wordt vaak veroorzaakt door T. rubrum, T. mentagrophytes var. interdigitale of Epidermophyton floccosum, en soms door Candida.

Mycosen van de hand worden vooral opgelopen bij een verstoorde huidbarièrre (eczeem, droge huid, wondjes, kloofjes) of bij veel blootstelling aan vochtige omstandigheden (huishoudelijk werk, veel handen wassen, langdurig handschoenen dragen, zweethanden). Ook als beroepsziekte bij veehouders en dierenartsen die omgaan met vee. Andere besmettingsbronnen zijn contact met andere personen met een mycose, dieren, aarde, tuingereedschap, handdoeken.

Tinea manuum Tinea manuum
tinea manuum candida manuum


DD: eczema manuum, acrovesiculeus eczeem, eczema tyloticum (eczema hyperkeratoticum et rhagadiforme), candida, psoriasis, post-steptococcal desquamation, keratosis palmoplantaris, dyshidrosis lamellosa sicca, papular purpuric gloves and socks syndrome.

Therapie:
Locale antimycotica 2 dd gedurende 4 weken.
R/ Miconazol Zalf FNA (miconazolnitraat 2% (20 mg/g) in cetomacrogolzalf).  dot
R/ Myk (sulcanozol 1%) lotion 20 ml. dot
R/ Myk (sulcanozol 1%) crème, tube à 30 g. dot
R/ Daktarin (miconazol 2%) crème, tube à 30 g, strooipoeder 20 g, tinctuur (applicatievloeistof) 30 ml. dot
R/ Lamisil (terbinafine 1%) crème, tube à 15 g, huidspray 15 ml, oplossing 'Once' 4 ml. dot
R/ Lamisil (terbinafine 1%) dermgel, tube à 15 g. dot
R/ Clotrimazolcrème 1%, tube à 20 g. dot
R/ Clotrimazolzalf 1% FNA (unguentum clotrimazoli 1% FNA), tube à 30 g. dot
Clotrimazolzalf FNA werd opgenomen in het FNA als alternatief voor miconazol vanwege de interactie die miconazol soms kan geven met orale antistolling (coumarine). Het werd ook vergoed, als FNA preparaat. In 2015 zijn echter diverse preparaten waaronder deze door de zorgverzekeraars uit de vergoeding gegooid.
R/ Canesten foot (clotrimazol 1%), tube à 20 g, huidspray 25 ml, strooipoeder 30 g. dot
R/ Canesten skin (clotrimazol 1%), tube à 30 g. dot

Bij onvoldoende effect systemische antimycotica.
R/ terbinafine 1 dd 250 mg gedurende 4 weken.
R/ itraconazol 1 dd 100 mg gedurende 4 weken.
R/ fluconazol 1 dd 50 mg gedurende 4 weken.
R/ griseofulvine 1 dd 500 mg gedurende 4-8 weken.


patientenfolder


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 B35.2 Tinea manuum
ICD10 B35.2 Tinea manuum
SNOMED 48971001 Tinea manus
DBC 4 Dermatosen door micro-organismen