TOXOPLASMOSE home ICD10: B58.9

Toxoplasmose wordt veroorzaakt door de eencellige parasiet Toxoplasma gondii. Deze parasiet komt voor bij katachtigen maar kan worden overgedragen op mensen en op andere dieren. De kat is het enige reservoir, alleen bij katten komt het stadium van de parasiet voor waarbij oöcysten worden gevormd. Mensen kunnen de besmetting niet op elkaar overdragen, maar wel kan een besmette zwangere de parasiet via de placenta overdragen op het ongeboren kind, soms met ernstige gevolgen (afhankelijk van het moment in de zwangerschap waarop dit gebeurt). Er zijn meer infecties die afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen veroorzaken. Hiervoor wordt het acronym TORCH gebruikt: Toxoplasmose, Overige (syphilis, parvovirus B19 (vijfde ziekte), varicella zoster virus, lymphocytic choriomeningitis (LCM) virus, human immunodeficiency virus (HIV), Zika virus, West Nile virus, adenovirus, hepatitis E virus), Rubella, Cytomegalovirus, Herpes (simplex) virus.

Toxoplasma bevindt zich in de darmwand van katten en produceert daar oöcysten die via de kattenpoep in het milieu terechtkomen en daar heel lang kunnen overleven. Voornamelijk jonge katten zijn een besmettingsbron. Via besmette voeding (bijvoorbeeld sla uit de moestuin), of werken in de tuin, of verschonen van de kattenbak, of spelen in een zandbak raakt de mens besmet. In de mens of in andere tussengastheren ontwikkelen de eitjes zich tot banaanvormige eencellige vormen van de parasiet, tachyzoiet genaamd, die zich in alle weefsels verspreiden. Het afweersysteem kapselt de parasieten in, dit stadium heet een bradyzoiet. Deze bradyzoïeten vermenigvuldigen zich niet meer maar kunnen jaren, tot levenslang, overleven. Vlees kan ook besmet zijn met bradyzoïeten, als dat rauw gegeten wordt door andere dieren of door de mens ontstaan weer nieuwe tachyzoïeten in de nieuwe gastheer. Daarom moeten zwangeren geen rauw vlees eten, goede hygiene betrachten, niet de kattenbak verschonen, groenten goed wassen en uit de buurt blijven van zandbakken met kattenuitwerpselen. In Nederland heeft circa 40 procent van de bevolking antilichamen tegen Toxoplasma en dus een infectie doorgemaakt, maar meestal pas op latere leeftijd (tussen de 25 en 44 jaar).

Ziekteverschijnselen bij de mens
Een Toxoplasma-infectie kan symptoomloos verlopen. Soms zijn er milde en niet specifieke klachten zoals moeheid, lusteloosheid, soms wat koorts of een rash. Soms ontstaat een op de ziekte van Pfeiffer lijkend beeld met lymfadenopathie, spierpijn, lever- en miltvergroting. Bij ernstig gestoorde afweer (HIV, leukemie, chemotherapie, beenmergtransplantatie) kunnen ernstige infecties ontstaan met oogontsteking, longontsteking, hersenvliesontsteking, hersenabcessen en (zeldzaam) cutane toxoplasmosis.

Huidafwijkingen bij toxoplasmose
Toxoplasmose kan een maculopapuleus exantheem veroorzaken, en ook acute urticaria. Verder staat het in de DD van lymfadenopathie, lymfopenie en wordt het genoemd als mogelijke oorzaak van koude-agglutininen, neonatale leukemia cutis, en parasitaire polymyositis. Bij immuundeficiëntie kan ook een cutane toxoplasmose ontstaan, met een rash bestaande uit 3-4 mm grote macula en papulae waarin histologisch en met PCR toxoplasma kan worden aangetoond.

Therapie:
In ernstige gevallen:
R/ pyrimethamine 1 dd 50 mg + sulfadiazine 4 dd 1000 mg + folinezuur 1 dd 15 mg gedurende 4 tot 6 weken.
R/ pyrimethamine 1 dd 50 mg + clindamycine iv 4 dd 600 mg + folinezuur 1 dd 15 mg gedurende 4 tot 6 weken.
R/ atovaquon (antimalaria middel) 2 dd 1500 mg gedurende 4 tot 6 weken.


Referenties
1. Rand AJ, Buck AB, Love PB, Prose NS, Selim MA. Cutaneous acquired toxoplasmosis in a child: a case report and review of the literature. Am J Dermatopathol 2015;37(4):305-310.
2. Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB). www.swab.nl


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 B58.9 Toxoplasmose, niet gespecificeerd
ICD10 B58.9 Toxoplasmosis, unspecified
SNOMED 187192000 Toxoplasmosis
DBC 4 Dermatosen door micro-organismen