UV-straling wordt ingedeeld in
UVC (100-280
nm),
UVB (280-320 nm) en
UVA (320-400 nm).
Het UVA-gedeelte wordt onderverdeeld in
UVA-2 (320-340 nm)
en
UVA-1 (340-400 nm). Hoe langer de golflengte, hoe dieper
de penetratie in de huid. UVA-1 dringt het diepst door en kan dus ook diep gelokaliseerde
infiltraten bereiken. De belichtingsintensiteit wordt onderverdeeld in low-dose
(10-30 J/cm2), medium-dose (40-70 J/cm2) of high-dose (70-130 J/cm2).
Het werkingsmechanisme van UVA is grotendeels gebaseerd op de productie
van reactieve zuurstofverbindingen. Met name lymfocyten, monocyten en eosinofielen
zijn zeer gevoelig voor deze zuurstofradicalen gaan over in apoptose (geprogrammeerde
celdood). De epidermale cellen (keratinocyten, melanocyten en in mindere mate
Langerhanscellen) zijn beter bestand tegen UV-straling, deze cellen zijn immers
ontworpen om daar tegen te kunnen. Lichttherapie werkt dus bij diverse huidziekten
waarbij lymfocyten een rol spelen, en het werkt vooral goed als de lymfocyten
zich ophouden in een compartiment van de huid dat bereikt wordt door de UV-straling.
PUVA therapie (UVA + psoralenen) werkt bijvoorbeeld goed bij cutaan T-cel lymfoom
omdat de lymfocyten zich hoog in de dermis en zelfs in de epidermis bevinden
(epidermotropisme), en omdat door deze eigenschap een groot deel (tot 80%) van
alle in het lichaam circulerende lymfocyten zich ophoudt in de huid. Door recidiverend
te belichten bereikt men uiteindelijk een groot gedeelte van de lymfocyten pool;
hierdoor heeft lichttherapie zelfs een systemisch effect. Met high dose UVA-1
is ook de dermis te bereiken, waardoor ook dermale aandoeningen zoals sclerodermie,
morfea, lichen sclerosus en granulomateuze ontstekingsinfiltraten kunnen worden
behandeld. Bij sclerodermie speelt ook endotheelschade een rol, maar ook in
dat proces is op enig moment een lymfocytair infiltraat betrokken.
Bijwerkingen van UVA-1 therapieNet als
UVB therapie en
PUVA
therapie heeft ook UVA-1 carcinogene eigenschappen, maar aanzienlijk minder
dan UVB en PUVA. Andere mogelijke bijwerkingen zijn erytheem, pruritus, xerosis
cutis, en reactivatie van een herpessimplexinfectie. Verbranding (erytheem,
schilfering), treedt zelden op. In de oudere staande kasten was het langdurige
staan en de blootstelling aan veel warmte nogal eens een probleem. De nieuwe
liggende high-dose UVA-1 kasten hebben een hoger energie niveau, glazen afdekking
die warmtestraling (infrarood) tegenhoudt en een goede koeling. Het liggen daarin
wordt juist als prettig ervaren.
Indicaties voor UVA-1-lichttherapie: |
Succesvolle behandeling beschreven in klinische trials:
- sclerodermie and systemische sclerose - graft-versus-hostdisease
- mycosis fungoïdes - systemische lupus erythematodes - constitutioneel
eczeem - dyshidrotisch handeczeem - lichen ruber planus
- urticaria pigmentosa - psoriasis (in combinatie met topicale
vitamine D)
Succesvolle behandeling beschreven in
case-reports: - subacute cutane lupus erythematodes
- sarcoïdose - vitiligo (succesvolle behandeling met UVA)
- granuloma annulare - mucinosis follicularis - pityriasis
rubra pilaris (in combinatie met acitretine) - pityriasis lichenoïdes
- lichen sclerosus
Bron: Reinders MGHC, Pavel S. Dermatologen
Vademecum 2009;3(1). |
UVA-1 bij atopisch eczeemUVA-1 therapie kan worden
toegepast bij patiënten met ernstig atopisch eczeem die niet goed reageren op
conventionele behandelingen. Meestal wordt medium dose UVA-1 toegepast, soms
high dose. Een nadeel is het tijdsintensieve behandelschema (vijf belichtingen
per week gedurende 3-4 weken). Ook reageren sommige patiënten niet op de therapie
(10-15% non-responders).
UVA-1 bij sclerodermie en graft-versus-host
diseaseUVA-1-straling heeft een effect op gelokaliseerde sclerodermie
(morfea), gegeneraliseerde sclerodermie, sclerodermiforme graft-versus-hostdisease
en scleroedema diabeticorum. Het effect is deels anti-inflammatoir en mogelijk
stimuleert UVA blootstelling de activiteit van collagenase in fibroblasten,
met als gevolg afbraak en ombouw van collageen deposities. UVA-1 kan alleen
of in combinatie met systemische medicaties (ciclosporine, penicillamine, antimalariamiddelen,
colchicine, lokale of systemische corticosteroïden) worden toegepast, waarbij
de doses van die systemische medicatie dan lager kan worden ingesteld.
UVA-1 bij urticaria pigmentosaBehandeling met UVA-1
bij urticaria pigmentosa is alleen symptomatisch. Het kan de jeuk verminderen
en bij systemische mastocytose ook hoofdpijn en diarree verminderen. Cosmetisch
heeft het niet veel effect. Er is een iets grotere kans op flauwvallen door
mestceldegranulatie, vooral in de oude warme staande cabines.
UVA-1 bij systemische lupus erythematodes (SLE)Ondanks
het feit dat SLE erger kan worden bij blootstelling aan zonlicht, heeft UVA-1
een positief effect op systemische lupus erythematodes. Het kan zowel lokale
als systemische symptomen bij SLE gunstig beïnvloeden. Na drie weken behandeling
met een lage dosis UVA-1 (6-12 J/cm2) trad er een significante verbetering op
van symptomen als moeheid, arthralgie, koorts, fotosensitiviteit, ochtendstijfheid
en huidafwijkingen. Ook anti-dsDNA en anti-SSA titers verminderden of normaliseerden
soms zelfs. Dit alles resulteerde in een medicatiesparend effect, waarbij zowel
de benodigde dosis NSAID's als prednison afnam. Het werkingsmechanisme van UVA-1
op SLE is nog niet geheel bekend. Een van de mechanismen berust op het feit
dat UVA-1 de productie van immunoglobulinen door geactiveerde B-lymfocyten kan
remmen. Deze inhibitie treedt al op bij relatief lage doses UVA-1-straling.
Referenties
1. |
Reinders MGHC, Pavel S. Wat voegt UVA-1 lichttherapie
toe aan de perifere praktijk? Wat zijn de academische ervaringen?
Dermatologen Vademecum 2009;3(1). |
2. |
Polderman MCA, Pavel S, Vermeer BJ, Wintzen
M. Toepassingen van ultraviolet-A-1-licht binnen de foto-dermatologie.
Ned Tijdschr Geneesk 1999;143:931-34. |
3. |
Polderman MCA, Huizinga TWJ, Le Cessie S,
Pavel S. UVA-1 cold light treatment of SLE: a double blind, placebo
controlled crossover trial. Ann Rheum Dis 2001;60:112-115. |
4. |
Breuckmann F, Gambichler T. Altmeyer P. Kreuter
A. UVA/UVA1 phototherapy and PUVA photochemotherapy in connective
tissue diseases and related disorders: a research based review.
BMC Dermatol 2004;4(1):11.
PDF |
Auteur(s):dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.