Urticariële vasculitis (
UV)
wordt gekenmerkt door huidlaesies die klinisch lijken op urticaria, maar langer
bestaan, pijnlijk zijn, gepaard kunnen gaan met purpura, soms genezen met hyperpigmentatie
en histologisch meestal worden gekenmerkt door
leukocytoclastische
vasculitis. UV kan gelokaliseerd aan de huid optreden, maar kan
ook gepaard gaan met systemische symptomen. Er kan een onderverdeling worden
gemaakt in
normocomplementaire en
hypocomplementaire
(18-32%) varianten (
HUV). In het algemeen is er bij
hypocomplementaire varianten vaker sprake van systemische symptomen, associatie
met auto-immuunziekten (m.n. SLE) en een ernstiger en meer chronisch beloop.
![Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV)](../../../afbeeldingen/urticariele-vasculitis-1z.jpg) |
![Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV)](../../../afbeeldingen/urticariele-vasculitis-2z.jpg) |
![Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV)](../../../afbeeldingen/urticariele-vasculitis-3z.jpg) |
![Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV) (klik op foto voor vergroting) [bron: www.huidziekten.nl] Hypocomplementaire urticariële vasculitis (HUV)](../../../afbeeldingen/urticariele-vasculitis-4z.jpg) |
HUV (hypocomplementaire urticariële vasculitis) |
Klinisch beeld:Bij urticariële laesies die langer
dan 24 uur op 1 plek blijven bestaan, of die een bruine of blauwe restpigmentatie
achterlaten, moet men bedacht zijn op urticariële vasculitis. Dit is een reden
om een biopt af te nemen en een oriënterend bloedonderzoek te doen met minimaal
bepaling van complement C4.
Hypocomplementaire varianten kunnen worden
onderverdeeld in:
-
Hypocomplementaire urticariële vasculitis
syndroom (HUVS): Meer dan 6 maanden bestaand en gepaard gaande
met systemische symptomen, zoals artritis of artralgieën, milde glomerulonefritis,
uveïtis of episcleritis, recidiverende buikpijn. Meestal zijn er antistoffen
tegen C1q en verlaagd totaal C1q
-
Hypocomplementaire urticariële
vasculitis (HUV): hypocomplementaire UV zonder systemische symptomen
Hypocomplementaire UV kan verder voorkomen in het kader van de volgende
syndromen:
-
AHA syndroom: UV met Arthritis, galbulten
(Hives), Angio-oedeem
-
Schnitzler syndroom: UV
met botpijn, hyperostosis, arthralgieën, lymfadenopathie, intermitterende koorts,
monoclonale IgM gammopathie
-
Muckle-Wells syndroom:
autosomaal dominante inflammatoire ziekte met UV, doofheid en renale amyloidosis
-
Cogan syndroom: interstitiele keratitis, gehoor-
en vestibulaire dysfunctie, soms gepaard gaande met UV
Pathofysiologie:
Evenals andere vormen van leukocytoclastische vasculitis is UV een type III
overgevoeligheidsreactie, waarbij immuuncomplexen neerslaan in de vaatwand,
complement activeren en d.m.v. chemotaxie neutrofiele granulocyten aantrekken.
Hierdoor vormen zich urticaria, door vrijkomen van proteolytische enzymen uit
de neutrofiele granulocyten treedt daarnaast ook vaat- en weefselschade op.
Epidemiologie:Zeldzaam, incidentie en prevalentie zijn
onbekend, UV vormt 5-20% van de chronische urticaria. Man : vrouw-ratio 1 :
2, kan op elke leeftijd voorkomen, gemiddelde is 43 jaar.
Oorzaken:
Meestal idiopathisch, soms relatie met (andere) auto-immuunziekten (m.n. SLE,
maar ook M. Sjögren), infectie (Hepatitis B/C, EBV, Borrelia), medicatie (o.a.
ACE remmers, penicilline, sulfonamiden, fluoxetine, NSAID's en thiazidediuretica),
congenitale complementdeficiëntie (C1q-esterase remmer deficiëntie), serum sickness
of maligniteiten (leukemie, coloncarcinoom).
Symptomen:
Het klinisch beeld van UV is variabel en varieert van geïsoleerde, milde urticaria
tot beelden met ernstige vasculitis in huid en organen en maar weinig urticaria
(spectrum-ziekte).
Cutaan:In tegenstelling
tot gewone urticaria, persisteren de huidlaesies bij UV in ruim 2/3 van de gevallen
langer dan 24 uur en gaan in ruim 1/3 gepaard met pijn en branden. In 1/3 is
er sprake van petechiën / purpura, genezing vindt soms plaats met vorming van
post inflammatoire hyperpigmentatie. Indien er sprake is van angio-oedeem vindt
genezing vaak plaats met vorming van hematomen.
Systemisch:
- Algemeen: koorts, algehele malaise, spierpijn, lymfadenopathie
- Gewrichten:
verspringende, transiënte arthralgieën en arthritis komen van de systemische
symptomen het meest voor (50%)
- Respiratoir: COPD en asthma (20% hypocomplementaire
UV, 5% normocomplementaire UV), hoesten, dyspnoe, hemoptoë, pleuritis, larynxoedeem.
Respiratoire symptomen zijn belangrijke oorzaken voor morbiditeit en mortaliteit
bij UV
- Nieren: (glomerulo)nefritis met hematurie en/of proteïnurie. M.n.
bij 70% van de patiënten met een positieve lupusband bij directe IF
- Gastro-intestinaal:
substernale pijn, buikpijn, misselijkheid, braken, diarree, hepatosplenomegalie.
Bij ongeveer 1/3 van de patiënten
- Oftalmologisch: episcleritis, uveïtis,
conjunctivitis. Bij 10% van de patiënten
- Cardiovasculair: pericarditis,
tamponnade, kleplijden, effusie. Zeldzaam
- Neurologisch: pseudotumor cerebri,
aseptische meningitis, perifere neuropathie, myelitis. Zeldzaam.
Diagnostiek:Aan UV moet gedacht worden bij persisterende
of recidiverende urticaria, klinische karakteristieken (pijn, >24 uur op
1 plek aanwezig), bij systemische verschijnselen en bij serologische aanwijzingen.
- Biopt op formaline en vriesbiopt: in HE-coupe beeld van een
leukocytoclastische vasculitis
(endotheelzwelling, erytrocytenextravasatie, fibrinoïde necrose, neutrofiel
kernpuin, meestal gelokaliseerd rond postcapillaire venulen in bovenste helft
dermis), m.n. bij normocomplementaire UV vaak in aanwezigheid van eosinofiele
granulocyten. De mate van vasculitis correleert met de ernst van de ziekte.
Bij directe IF kan er bij hypocomplementaire vormen een lupus-band worden gevonden,
alsmede C3 en IgM-deposities in de vaatwand. Dit wordt ook bij SLE gevonden,
verdere aanvullende diagnostiek is dus nodig. (Nb: volgens sommige experts is
een leukocytoclastische vasculitis niet obligatoir daar er sprake is van een
spectrum-ziekte).
- Laboratorium:
- Complement: C3, C4, CH50, C1q, C1q-antistoffen
(geassocieerd met hogere incidentie van angio-oedeem, oculaire manifestatie,
glomerulonefritis, COPD)
- ANA (70% is ANA-positief)
- Antidubbelstrengs
DNA
- Algemeen bloedbeeld inclusief leukodifferentiatie en BSE
- Chemie:
creatinine, ureum
- Urinesediment
- Op indicatie Hepatitis B en C serologie,
EBV-serologie, Borrelia-serologie, ANCA, Anti SS-A en SS-B, Anti-Ro, -LA, -Sm
en -RNP antilichamen, reumafactor, IgM paraproteïne, cryoglobuline en cryofibrinogeen
- Röntgen: bij respiratoire symptomen of gewrichtsklachten
Differentiële
diagnose:Acute en chronische
urticaria,
erythema exsudativum multiforme,
verworven C1-esteraseremmer deficiëntie,
SLE (50% van de patiënten met UV voldoet aan de ARA-criteria voor SLE, UV en
SLE komen vaak samen voor),
vasculitis nno,
Schnitzler syndroom,
Muckle-Wells syndroom.
Therapie:Behandeling is afhankelijk van de ernst van de
ziekte en de aanwezigheid van systemische symptomen. Er zijn geen RCT's, adviezen
zijn gebaseerd op case-reports en kleine series.
R/ antihistaminica.
R/
prednison (startdosering 0.5-1.5 mg/kg/dag, afbouwen tot laagst mogelijke dosering):
therapie van eerste keuze bij hypocomplementaire UV met systemische symptomen,
daarnaast bij onvoldoende effect antihistaminica.
R/ dapson (50-100 mg/dag):
therapie van keuze bij pulmonale symptomen.
R/ hydroxychloroquine (startdosering
200-400 mg/dag, z.m. afbouwen): bij cutane manifestaties, niet als monotherapie
bij systemische verschijnselen.
R/ NSAID's bij arthralgie en arthritis.
R/ overige therapieën: colchicine, azathioprine, cyclofosfamide, ciclosporine,
mycofenolaatmofetil, methotrexaat, plasmaferese.
Combinaties van genoemde
therapieën zijn ook mogelijk.
Prognose:Onvoorspelbaar.
Normocomplementaire UV meestal volledige genezing na maanden tot jaren. Hypocomplementaire
UV meer chronisch beloop, grotere morbiditeit i.v.m. systemische symptomen.
Referenties
1. |
Black AK. Urticarial vasculitis. Clin Dermatol
1999,17:565-569. |
2. |
Chang S. Urticarial vasculitis. Allergy Asthma
Proc 2007;28:97-100. |
3. |
Bolognia JL et al. Textbook Dermatology.
Mosby, 2003. |
4. |
Venzor J. Urticarial vasculitis. Clin Rev
Allergy Immunol 2002;23:201-216. |
Auteur(s):Markus V. Starink. Dermatoloog, Amsterdam
UMC.