ZOÖNOSEWAAN home ICD10: F22.8

Zoönosewaan (zie ook parasietenwaan, delusion of parasitosis). De patiënten denken, zijn overtuigd dat er beestjes, insecten over hun huid lopen, terwijl dit niet zo is. Vaak brengen ze bewijs mee in de spreekkamer in de vorm van ondefinieerbare kleine dingetjes, pluisjes, schilfertje, haartjes in luciferdoosjes, of plakband waaraan onduidelijke dingen kleven die ze net van hun huid hebben gehaald, of van de haren, of van de perianale huid. Het kan spontaan ontstaan, vaak bij mensen met een aanleg voor wanen en psychosen, maar het kan ook voorkomen bij patiënten die net een echte zoönose hebben gehad, bijvoorbeeld hoofdluis of schurft, en niet kunnen geloven dat het over is. Morgellons disease is een ander voorbeeld in deze categorie. Hierbij gaat het echter niet om parasieten, maar er zou sprake zijn van vezeltjes, in allerlei vormen, die aan de huid kleven. Deze patiënten hebben meestal ook jeuk. Hoewel Morgellon disease niet een echte ziekte is, maar ook een psychose, bestaan er toch diverse websites waarin het beeld als een echte aandoening wordt gepresenteerd. De patiënten die dit soort websites bezoeken raken hierdoor nog meer overtuigd iets te hebben, dat door hun arts niet serieus wordt genomen.

Zoönosewaan en parasietenwaan (delusion of parasitosis) zijn eigenlijk bijzondere vormen van hypochondrie. Er is vaak wel sprake van jeuk als reële klacht.

Diagnostiek:
Zorgvuldig nagaan of er echt geen sprake is van een zoönose of parasiet (hoofdluis, scabies, Enterobius vermicularis) alvorens de diagnose te stellen.

Therapie:
Proberen de patiënt te overtuigen dat er echt geen sprake (meer) is van een zoönose of parasitaire infectie.
Bij patiënten met een echte waan zal dat niet lukken en kan het nodig zijn om een antipsychoticum voor te schrijven.
R/ Orap (pimozide) 1 dd 1-2 mg, geleidelijk ophogen tot de onderhoudsdosering (meestal 1 dd 2-6 mg). Bij ouderen starten met 1 dd 0.5-1 mg.
Het kan nodig zijn dat de dermatoloog daar al mee start, maar het is beter, als de patiënt daarvoor te motiveren is, om door te verwijzen naar een psychiater. De psychiater heeft de meest recente kennis over de medicamenteuze behandeling, maar kan ook een poging ondernemen om de kern van het probleem aan te pakken. Voor het betrekken van een psychiater in de behandeling is het wel nodig dat de patiënt daar toestemming voor geeft.


Auteur(s):
dr. Jan R. Mekkes. Dermatoloog, Amsterdam UMC.

31-05-2023 (JRM) - www.huidziekten.nl W3C-html-4.01-valid



Diagnosecodes:
ICD10 F22.8 Overige persisterende waanstoornissen: parasietenwaan
ICD10 F22.8 Other persistent delusional disorders: delusions of parasitosis
SNOMED 238973003 Delusions of parasitosis
DBC 28 Geen dermatologische diagnose